Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

August

betekenis & definitie

Onder de personen, die dezen naam gedragen hebben of nog dragen, kennen wij:

In de eerste plaats keurvorsten van Saksen namelijk: August, tweeden zoon van hertog Hendrik de Vrome en van zijne gemalin Catharina van Mecklenburg, een broeder van den keurvorst Maurits en geboren te Freiburg op den 31sten Julij 1526. Hij werd opgevoed aan het hof van koning Ferdinand te Praag en sloot er met diens zoon Maximiliaan, later keizer van Duitschland, het verbond der vriendschap. Onder de leiding van den geleerden Johan Rivius bezocht hij de hoogeschool te Leipzig, waar eene duurzame neiging tot vreedzame studiën bij hem gewekt werd, terwijl zijn broeder Maurits zich meer onderscheidde door een krijgshaftigen geest.

Na den dood zijns vaders (1541) werden beide broeders in de erfelijke landen gehuldigd, en August verkreeg van zijn broeder het bestuur over het hoogstift Merseburg.

koning Christiaan III van Denemarken, waarna hij, met voordeelige ambten bekleed, doorgaans te Weiszenfels zijn verblijf hield. Na den dood van zijn broeder werd hij diens opvolger als keurvorst van Saksen (1553) en in 1555 was hij mede de voornaamste bevorderaar van den Augsburger religievrede. Tevens erfde hij van zijn broeder de vijandschap van diens voormaligen bondgenoot den markgraaf van Brandenburg-Kulmbach, die in weerwil van het verdrag van Passau de wapenen niet wilde nederleggen en eindelijk eerst op aandringen van Denemarken en Keur-Brandenburg bewogen werd, om althans tegen Saksen de vijandelijkheden te laten varen. Grootere moeijelijkheden veroorzaakten de aanspraken van den voormaligen keurvorst Johann Friedrich op de waardigheid en de landen, die de keizer aan Maurits had toegewezen. Eindelijk werd ook die waardigheid door minnelijke schikking geregeld, en August wist door schrander beleid en door de gunst des Keizers zijn gebied aanmerkelijk te vergrooten.

Nog gunstiger werden voor hem de omstandigheden, toen Maximiliaan in 1562 tot Roomsch koning gekozen was. Daarna vestigde August vooral het oog op de binnenlandsche aangelegenheden, en zijne werkzaamheid was zóó groot en getuigde van zooveel beleid, dat zijn raad door onderscheidene buitenlandsche mogendheden werd ingewonnen. Als een ijverig aanhanger der leer van Luther, nam hij de zaken der godsdienst ernstig ter harte. Saksen werd een modelstaat voor Duitschland, en vooral heeft de regtsbedeeling veel aan August te danken. Landbouw, nijverheid en handel zocht hij door doelmatige middelen te ontwikkelen.

Daarenboven bevorderde hij met den meesten ijver het lager en hooger onderwijs. Hij was een vriend van orde en spaarzaamheid en tevens van schitterende feesten. Met Anna was hij 37 jaren gehuwd; zij schonk hem 15 kinderen, van welke slechts 4 den vader overleefden, en stierf den 1sten October 1585. August hertrouwde den 3den Januarij 1586 met Agnes Hedwïg, eene dochter van Joachim Ernst von Anhalt, maar overleed reeds den 11den Februarij 1586 te Dresden, door eene beroerte getroffen. Door zijne tijdgenooten werd hij “het hart, het oog en de hand van het Roomsche rijk” genoemd.

Zie de andere keurvorsten van dien naam onder de koningen van Polen. In de tweede plaats koningen van Polen, namelijk: August I, die door de Poolsche geschiedschrijvers Sigismund August of Sigismund II wordt genoemd. Hij was de laatste Jagelloon, regeerde van 1548 tot 1557 en kreeg den naam August tot aandenken aan zijn geboortedag op den 1sten Augustus 1520. Bij het leven van zijn vader Sigismund I werd hij tot groothertog van Lithauen en tot koning van Polen gekozen (1529). In 1544 werd hem het bestuur over Lithauen afgestaan. Na den dood van zijne eerste gemalin Isabella van Oostenrijk, huwde hij, tegen den wensch zijns vaders, in het geheim met Barbara Badziwil, de weduwe van den woiwode von Trocki. Om hem aan deze verbindtenis te ontrukken, riep zijn vader hem naar Polen terug en belastte hem met het bestuur over Masovië en West-Pruissen.

Na den dood zijns vaders (1548) werd hij koning van geheel Polen, zag zijn huwelijk bekrachtigd en zijne echtgenoot als koningin erkend. Onder zijne regering drong de Hervorming in Polen door. Hij voerde strijd tegen Rusland en beschermde door een staand leger de grenzen van zijn gebied. Gedurende het bewind van dezen vorst bereikte Polen het toppunt zijner magt. August scheidde van zijne gemalin, huwde ten derde male met Catharina, hertogin van Mantua, en overleed den 4den Julij 1572. August II, die als keurvorst van Saksen Fredrich August I wordt genoemd. Wegens zijne groote ligchaamskracht werd hij de Sterke bijgenaamd. Hij was de tweede zoon van keurvorst Johan Georg III en van de Deensche vorstin Anna Sophia en werd geboren te Dresden op den 12den Mei 1670.

Als 17- jarig jongeling ging hij op reis onder den naam van den graaf van Meiszen en bezocht gedurende twee jaren de belangrijkste landen van Europa. In de volgende twee jaren nam hij deel aan de veldtogten tegen Frankrijk aan de Rijn, waarbij zijn vader en de keurvorst van Beijeren opperbevelhebbers waren van het rijksleger. Na den dood van zijn vader (1691) begaf hij zich naar Weenen, waar hij eene vriendschapsbetrekking aanknoopte met Joseph, die later als de eerste van dien naam keizer werd. Hij huwde met Christina Eberhardina, prinses van Brandenburg-Kulmbach, en verkreeg na den dood van zijn broeder Johan Georg IV de keurvorstelijke waardigheid. Hij voegde zich bij de groote alliantie tegen Frankrijk en trok naar Hongarije, om tegen de Turken te strijden. Hij leed echter de nederlaag en werd hierdoor zóó ontmoedigd, dat hij het commando nederlegde en zich naar Weenen begaf.

Om alle beletselen uit den weg te ruimen, die zijne benoeming tot koning van Polen zouden kunnen verhinderen, ging hij over tot de R Katholieke godsdienst. Wél had hij vele mededingers naar die waardigheid, maar zijn gelastigde, de overste Flemming, was mild met geld en beloften, zoodat hij zijn doel bereikte. Met eene aanzienlijke krijgsmagt en in een kostbaar gewaad deed hij zijn intogt in Krakan, waar hij vervolgens werd gekroond. Zweden en Frankrijk wilden hem echter niet erkennen. De nieuwe Koning trok daarna met een luisterrijken stoet binnen Warschau (15 Januarij 1698). Met czaar Peter I verbond hij zich tegen Zweden, maar deze oorlog had voor hem een rampzaligen afloop. De Zweden drongen door tot in het hart van Saksen, en nadat hij 80000 man in den strijd verloren had, zag hij zich gedrongen, afstand te doen van de kroon van Polen.

Aan een onrustig leven gewoon, diende hij als vrijwilliger onder prins Eugenius bij de belegering van Rijssel, en terwijl Karel XII in Rusland streed, maakte hij plan om de kroon van Polen weder te veroveren, die reeds op het hoofd van Stanislaus was geplaatst. Na een langdurigen strijd, waarin hij hulp zocht bij Denemarken, Rusland en Pruissen en te midden van de verdeeldheid van Polenzelf, kwam het tot eene schikking, waardoor hij zijne voormalige magt herkreeg, terwijl zijn tegenstander zich met den koningstitel en eene aanzienlijke geldsom vergenoegen moest. Vooral aan Saksen kwam dat alles duur te staan, — te meer omdat de Keurvorst een groot beminnaar was van pracht en weelde en aan zijne gunstelingen en bijzitten ontzettende sommen verkwistte. August bezat, zooals wij reeds zeiden, eene ongemeene ligchaamskracht.

Hij brak het sterkste hoefijzer door midden, en dikke ijzeren stangen draaide hij als ijzerdraad in elkaar. Hij overleed te Warschau den 1sten Februarij 1733, nadat hij 38 jaar over Saksen en 36 jaar over Polen had geregeerd. August III, den zoon van den voorgaande. Deze, als keurvorst van Saksen Friedrich August genaamd, werd geboren te Dresden den 7den October 1697. Hij werd onder de leiding zijner voortreffelijke moeder en onder het opzigt van zijne Hervormde grootmoeder Anna Sophia van Denemarken in de Luthersche leer opgevoed, maar reeds op den 27sten November 1712 ging hij te Bologna over tot de R. Katholieke godsdienst. Toen dit bekend werd, verklaarde de koning van Denemarken hem vervallen van de opvolging op den Deenschen troon. In 1719 huwde hij met de Oostenrijksche princes Maria Josepha en leefde op zijn slot Hubertusburg, totdat hij in 1730 zijn vader opvolgde als keurvorst van Saksen. Door talrijke bemoeijingen en inschikkelijkheden, vooral jegens Rusland, bezorgde hij zich de kroon van Polen. Wél was Stanislaus Leszezynski, als koopman verkleed, naar Warschau gesneld en tot koning uitgeroepen, maar de nadering van een aanzienlijk Russisch leger gaf kracht aan de partij van den Keurvorst, zoodat Stanislaus de wijk nam naar Dantzig, waarna August tot koning gekozen en den 17den Januarij 1737 te Krakau gekroond werd.

Dantzig werd door een Russisch-Saksisch leger ingesloten en tot de overgave gedwongen, de gedane keuze op den pacificatierijksdag te Warschau bekrachtigd, en Stanislaus deed den 7den Januarij 1736 ten tweeden male afstand van den troon, met behoud van den koninklijken titel. De regering van August III was ver van loffelijk. Hij vertrouwde die toe aan zijn gunsteling den graaf Brühl. Groote sommen werden verslonden door de weelderige hofhouding van den vorst. Saksen werd overladen met schulden, en de minister verkocht in Polen de ambten en waardigheden aan den meestbiedende. De Koning hield bij voorkeur zijn verblijf te Dresden, zoodat Polen gedurende 30 jaren nagenoeg zonder regeringshoofd was, — ’t geen de onstuimigheid der jaarlijksche landdagen niet weinig deed toenemen. August nam vervolgens deel aan den Oostenrijkschen successie-oorlog. Hij streed tegen Maria Theresia, en zijne troepen, met die van Beijeren vereenigd, veroverden Praag. Toen echter bij den Vrede van Berlijn (1742) Frederik II van Pruissen het grootste gedeelte van Silézië verkreeg zonder dat de Keurvorst zijn gebied zag uitgebreid, koos deze de zijde van Oostenrijk.

Hij leed echter met de overige bondgenooten bij Hohenfriedberg (4 Julij 1745) eene beslissende nederlaag, en Frederik II maakte zich meester van Saksen. De Keurvorst ontving zijn rijk terug bij den Vrede van Dresden (25 December 1745), doch er moest eene belangrijke oorlogsschatting worden opgebragt.

Na den dood van keizer Karel VII werd hem de keizerskroon aangeboden, die hij echter van de hand wees. Zijn voornemen, om een nieuw verbond met Oostenrijk en Rusland te sluiten, werd door Frederik II verijdeld. Deze trok met zijn leger naar Saksen. August stelde zich bij Pirna aan het hoofd zijner troepen, en toen deze — schoon 17000 man sterk — zich moesten overgeven, vlugtte hij eerst naar den Königstein en vervolgens naar Polen, Saksen ter prooi latende aan de ellenden van den zevenjarigen oorlog. Na den Vrede van Hubertusburg keerde hij naar Dresden terug, en overleed aldaar op den 5den October 1763. Als keurvorst van Saksen werd hij opgevolgd door zijn zoon Frederik Christiaan, en als koning van Polen door Stanislaus Poniatowski.

Voorts één aartsbisschop van Maagdenburg. Deze August, de 48sten en laatste in de rij dier aartsbisschoppen, was de tweede zoon van Johan Georg I, keurvorst van Saksen, en van Magdalena Sibylla, eene dochter van hertog Albrecht Friedrich van Pruissen. Hij werd geboren te Dresden den 13den Augustus 1614, reeds in 1628 tot aartsbisschop gekozen en bij den Vrede van Praag (1635) stilzwijgend in die waardigheid erkend. Eerst in 1642 verkreeg hij het rustig bezit van zijn aartsbisdom, maar in 1647 verwisselde hij zijne waardigheid met die van administrator van het stift, in het huwelijk tredende met Anna Maria, eene dochter van den hertog Alfred Friedrich von Mecklenburg Schwerin. Na den dood zijns vaders verkreeg hij aanzienlijke bezittingen in Thüringen; hiertoe behoorde de stad Weiszenfels, waar hij het fraaije slot Nieuw-Augustusburg bouwde. Na den dood zijner gemalin huwde hij met de gravin Johanna Walpurgis von Leiningen- Westerburg, en overleed op den 4den Junij 1680. Hij wordt door zijne tijdgenooten zeer geroemd als een welgezind en menschlievend vorst, die al het mogelijke aanwendde, om de wonden van den 30-jarigen oorlog te heelen.

Zijn oudste zoon Joseph Adolf was de stamvader van de lijn der hertogen van Saksen-Weiszenfels, die in 1746 is uitgestorven. Eén hertog van Saksen-Gotha. Deze, August Emïl Leopold genaamd, was een zoon van hertog Ernst II van Saksen-Gotha en werd geboren op den 23sten November 1772. Hij huwde in 1797 met Louise Charlotte von Mecklenburg-Schwerin, die weldra overleed, eene dochter nalatende, welke in 1817 hare hand schonk aan hertog Ernst van Saksen-Coburg en 9 jaren later van hem scheidde. August huwde in 1802 ten tweeden male, en wel met Carolina Amalia van Hessen-Cassel. In 1804 werd hij de opvolger zijns vaders. Zijn schrander beleid in de dagen, toen Napoleon Europa deed sidderen, zijne regtvaardigheid en kunstmin worden zeer geroemd. Hij was geestig in den omgang en vooral in zijne brieven. Ook was hij zelf schrijver, en verscheidene geschriften van hem zijn in het licht verschenen. Eén Groothertog van Oldenhurg. Deze, een zoon van hertog Peter Friedrich Ludwig en van de prinses Elisabeth van Wurtemberg, werd geboren den 13den Julij 1783 op het kasteel Rastede. Nadat Oldenburg in 1811 door de Franschen bezet werd, begaf hij zich met zijn vader naar Rusland en nam er ijverig deel aan den bevrijdingsoorlog.

In 1813 werd hij gouverneur van Reval en werkte ijverig mede tot de opheffing van het lijfeigenschap. Toen hij in 1816 in Oldenburg was teruggekeerd, huwde hij — een jaar later — met Adelheid, eene dochter van den vorst Victor Karel Frederïk van Anhalt-Bernburg- Schwarzenberg, maar reeds in 1820 ontviel zij hem door den dood, waarna hij Ida, eene zuster der overledene, ten huwelijk nam. Deze daalde desgelijks spoedig in het graf, en August verbond zich ten derdenmale in den echt met Cecilia, de jongste dochter van den voormaligen koning van Zweden. Na den dood zijns vaders (1829) aanvaardde hij de regering met den titel van Groot-Hertog, dien hij volgens de bepaling van het Congres te Weenen voeren mogt. Hij nam de regeringszaken met belangstelling ter harte, al werd het verlangen des volks naar eene constitutie eerst door den drang der gebeurtenissen van 1848 bevredigd. Hij overleed op den 27sten Februarij 1853.

Drie prinsen van Pruissen, namelijk:

August Wilhelm. Deze, de tweede zoon van koning Friedrich Wilhelm I en Sophia Dorothéa van Hannover, werd geboren te Berlijn den 9den Augustus 1722 en was de jongere broeder van Frederïk de Groote. Hij was de gunsteling van zijn vader, die zelfs voornemens was, op hem de regten over te dragen van den ongehoorzamen oudsten zoon. Reeds in 1735 was hij vaandrig bij het regiment van den Kroonprins, en toen deze 5 jaren later koning werd, benoemde hij August tot chef van dat regiment. Hij was de eerste, die den titel voerde van “Prins van Pruissen.” Hij nam deel aan de Silézische krijgstogten en aan den zevenjarigen oorlog. Daarbij haalde hij zich echter het ongenoegen van zijn broeder op den hals. Hij begaf zich eerst naar Berlijn en vervolgens naar Uraniënburg, waar hij weldra ziek werd en reeds den 12den Julij 1758 overleed.

August Ferdinand. Deze, een jongere broeder van den voorgaande, werd geboren den 23sten Mei 1730. Weldra werd hij bij het regiment van den Kroonprins geplaatst en bij de troonsbeklimming van dezen tot kolonel bevorderd van een pas gevormd regiment infanterie. Hij huwde vervolgens met Anna Elisabeth Louise van Brandenburg-Schwedt, en verkreeg den rang van generaalmajoor. Ook hij nam deel aan verscheidene veldtogten, door zijn koninklijken broeder ondernomen, en onderscheidde zich door zijne dapperheid. Hij overleed te Berlijn den 3den Mei 1813.

August Friedrich Wilhelm Heinrich.

Deze, de jongste zoon van den voorgaande, werd geboren te Friedrichfelde den 19den September 1779. Hij doorliep met spoed de militaire rangen en nam als luitenantkolonel in 1806 deel aan den oorlog tegen Napoleon. In een gevecht bij Prenzlau werd hij gevangen genomen en naar Frankrijk gevoerd, doch in 1807, na het sluiten van den vrede, keerde hij terug naar Berlijn. In 1808 werd hij brigadegeneraal en chef der artillerie, en hij beijverde zich met al zijne krachten, om deze laatste te hervormen. Hij onderscheidde zich in de latere veldslagen tegen de Franschen, vooral in dien bij Leipzig. Hij trok vervolgens naar Parijs, en toen hij te Berlijn was teruggekeerd, bleef de verbetering der artillerie bij voortduring het doel zijner werkzaamheid. Hij overleed op eene inspectiereis te Bromberg op den 19den Julij 1843.