Maja, zinsbedrog of begoocheling, is in de latere Indische fabelleer de naam eener vrouwelijke godheid, die tegelijk met den Schepper der wereld optreedt. De Schepper aanschouwt in haar zijn spiegelbeeld; door die beschouwing verdrijft hij de duisternis, en de liefde wordt in hem eene voortbrengende kracht. In de pantheïstische school der Vedanta wordt alles, waaraan de zinnelijke mensch een werkelijk bestaan toekent, als een droombeeld der godheid beschouwd, zoodat de geheele wereld in hare uitwendige verschijnselen niets anders is dan eene zinsbegoocheling. — In de Grieksche en Romeinsche mythologie is Maja de oudste dochter van Atlas en Pleione.
Zij schonk aan Zeus (Jupiter) den bekenden Hermes (Mercurius), en was tevens de opvoedster van Arcas, de zoon van Zeus en Callisto. — Bij de Romeinen was Maja of Majesta de dochter van Taurus en de gemalin van Vulcanus. Men hield haar voor dezelfde als de Aarde of Magna Mater en offerde haar telken jare een dragtig zwijn.