Lyonet (Pieter), afkomstig uit een oud geslacht in Lotharingen en de zoon van een Franseh predikant, werd geboren te Maastricht den 21sten Juiy 1707, onderscheidde zich reeds vroeg door zijne kennis van de levende talen en van de schoone kunsten, studeerde en promoveerde te Leiden in de regten en vestigde zich als advocaat te ’s Gravenhage, waarna hjj secretaris der cijfers werd, en zich met ijver toelegde op de natuurlijke historie. Hij vervaardigde eene beschrijving van de insecten, die hij in de omstreken van den Haag aantrof en versierde ze met naauwkeurige teekeningen. Ook teekende hy de figuren voor de „Mémoires pour servir à l’histoire d’un genre de polypes d’eau douce (1744)” van Trembley. In 1749 begon hjj hoorns en schelpen te verzamelen en in 1760 verscheen zpn wereldberoemd werk: „Traité anatomique de la chenille qui ronge le bois de saule (Phalaena cossus)” met 28 platen, terwijl hy in de werken der Hollandsche Maatsehappy van Wetenschappen eene verhandeling plaatste, bevattende: „Eene afbeelding en beschryving van een microscoopstelsel, geschikt tot het ontleden van kleine dieren enz.” Voorts verzamelde hy een fraai kabinet van schilderijen, omstreeks 560, waaronder vele van beroemde meesters.
Hp was lid van onderscheidene geleerde ligchamen in het binnen- en buitenland, en overleed te ’sGravenhage den loden Januarp 1789. Van zyne geschriften vermelden wp nog: „Theologie des insectes ou démonstration des perfections de Dieu dans tout ce qui regarde les insectes. Traduit de l’allemand de mr. Lesser (1742, 2 dln)”, — „Lettre de mr. Lyonnet, membre de la Société royale, écrite le 26 Août dernier (1750) en réponse à mr. C. Mylius etc.” — en „Recherches sur l’anatomie et les métamorphosés de differentes espèces d’insectes. Ouvrage posthume publié par W. de Haan (1832, met 54 platen)”.
