Lueretius,eigenljjk TitusLueretius Carus, een verdienstelijk Romeinsch dichter, geboren in het jaar 99 vóór Chr., benam zich zelven het leven in het jaar 44 vóór Chr., nadat hjj door een minnedrank tot razernij vervallen was. Van zijne hand bestaat een leerdicht in 6 boeken, in hexameters en getiteld: „De rerum natura”. Daarin behandelt hjj de grondbeginselen der physica, physiologie, theologie en meteorologie volgens het stelsel van 3picurus, van wien hjj een jjverig volgeling was. Deze nog al drooge en uit haren aard weinig dichterlijke stof heeft hij met poëtischen gloed bewerkt en door uitweidingen verlevendigd.
Daarenboven is het geheele stuk doordrongen van eene innige overtuiging en van een heiligen ijver tegen bijgeloof en priesterbedrog. De versbouw is wat stroef, maar tevens krachtig en klankrjjk. De vervaardiger heeft zich den tijd niet gegund om er de laatste hand aan te leggen; hij heeft het opgedragen aan Gajus Memmius Gemellus, praetor, redenaar en dichter, en het werd openbaar gemaakt door Quintus Cicero, de broeder van Marcus Tullius. Tot de beste uitgaven belmoren die van Lachmann (1850, 2 dln; 3de druk 1866) en die van Bernays (1852).