Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Luchtmans

betekenis & definitie

Luchtmans is de firma van een in 1683 te Leiden gevestigden boekhandel, waar vooral uitgaven van Komeinsche en Grieksehe schrijvers zijn ter perse gelegd. Die boekhandel werd gesticht door Jordaan Imchtmans, geboren te Woudrichem den 27sten Augustus 1652 en overleden den 18ien Junij 1708, en voortgezet door Samuël Luchtmans, geboren den 20sten November 1685, die na den dood van den voorgaande als eenige zoon in het bezit kwam der zaak, zich in 1730 benoemd zag tot stads- en académiedrukker, en den 13ien Januarjj 1757 overleed. Twee jaar te voren had hjj zjjn boekhandel overgedragen aan zijne beide zonen Samuël, geboren in 1724, en Johmnes, geboren in 1726, die, evenals hun vader, eene wetenschappelijke opleiding hadden genoten. Na den dood van Samuël (1780) zette Johmnes de zaak alleen voort, totdat in 1786 de zoon zijns broeders, desgelijks Samuël genaamd en geboren den 154™ Junp 1766, zijn deelgenoot werd.

Johannes overleed den 25sten September 1809 en Samuël den 15den Maart 1812. Daarna werd de zaak voortgezet door den boekhandelaar J. Brïll. Een kleinzoon van Johannes Ijuchtmans, namelijk J. T. Bodel Nyenhuis, geboren in 1797 en gepromoveerd tot doctor in deregten, werd in 1819 deelgenoot in dezen boekhandel, totdat in 1850 de firma ophield te bestaan.

Bij die firma z{jn uitgaven van klassieke schrijvers in het licht verschenen, bezorgd door Maaswijlc, Gronovius, P. Burmannus, Oudendorp, Snakenburg, Torrenius, van Staveren, Jdberti, Buhnkenvus, Valckenaer, Verheyk, Tollius, Hrpenius, Lindemann, Baket Wyttenbach, Sehultmgws, Bosscha, deel, Hamaker, Peerlkamp, Nauta, de Gelder, van Voorst, Groen van Prinsterer, Bodel Nyenhuis, van Hengel, Janssen, Brmerins, Hecker, Juynboll, Boorda, Wegers, Butgers, Veth, Dozy enz. Van 1848—1850 zijn er 4 boekverkoopingen en eene verkooping van handschriften gehouden. Tot het geslacht Luchtmans behoorde voorts:

Pieter Luchtmms, een verdienstelijk Nederlandsch geneeskundige. Hij was een zoon van Samuël Luchtmans en Cornelia Musschenbroek, werd geboren te Leiden den lsten April 1733, studeerde aldaar in de geneeskunde en zag zich in 1758 tot doctor bevorderd op eene: „Dissertatio de saporibus et gustu’h Beeds in het jaar 1760 aanvaardde hij het ambt van hoogleeraar te Utrecht met eene redevoering: „De praecipuis quae seculo XVIII anatomiae accesserunt incrementis”, en werd vervolgens professor in de verloskunde, sprekende: „De mechanismo corporis humani locupletissimo sapientiae divinae testimonio”. Zijne ontleedkundige lessen vonden grooten bijval, en h{j werd lid van onderscheidene binnen- en buitenlandsche geleerde genootschappen. Hjj overleed na eene veeljarige sukkeling den 2den Februarij 1800. Van zjjne geschriften vermelden wij nog: „Oratio de praeclaris scientiae anatomicae ad excolandas reliquas scientias meritis (1779)”, en onderscheidene verhandelingen in genootschappelijke werken.

< >