Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Firma

betekenis & definitie

Onder dit woord verstaat men ten eerste eene der drie bij onze wet bekende soorten van vennootschappen van koophandel, — en ten tweede den naam zelven, onder welken die vennootschap — of ook wel een enkel individu handelend optreedt, om daden van koophandel als zijn beroep uit te oefenen. De vennootschap onder firma is de benaming der vennootschap, die eene vereeniging vormt van twee of meer personen, met het doel, om onder een gemeensehappeltjken naam, de firma, en onder aansprakelijkheid van allen en van ieder voor hot geheel voor alle verbindtenissen jegens derden eenig handelsbedrijf uit te oefenen. Zij wordt aldus genoemd naar haar eigenaardig vereischte, de firma, — la raison sociale, zeide de Fransche Code de Commerce — die de eigennaam is, waaronder de vereeniging optreedt en werkt. Elke dergelijke vennootschap moet eene zoodanige firma voeren.

Zij behoort tot haar wezen en doet haar in haar bijzonder karakter en de daaraan verbonden eigenaardige gevolgen kennen. De Franschen noemen haar société en nom collectif, de Duitschers offene Handelsgesellschaft. De firma wordt door de vennooten bepaald. Zij bestaat uit één of meer namen van één of meer vennooten, met of zonder eene bij- of voorvoeging, die op het bestaan eener maat- of vennootschap wijst, als en C°, d. i. en Compagnie of en Zoon, of Gebroeders enz. Zij kan zelfs bestaan in den naam van iemand, die geheel vreemd is aan de maatschap, of van iemand, die te voren daarin deel heeft gehad of de zaak onder dien naam vroeger heeft gedreven. Onze wet behelst hieromtrent geene verbodsbepalingen en oefent op het aannemen van firma’s geene controle uit. Beter evenwel komt ons de regeling der Duitsche wetgeving voor, die verbiedt, dat eene reeds bestaande firma door een ander koopman — individiu of vennootschap — wordt overgenomen, — dat de naam van in de firma niet betrokken personen in de firma wordt gevoegd; en die voorschrijft, dat de aangenomen firma met de door haar tot teekening aangenomen naam of namen neêrgelegd worde ter griffie van een daarvoor aangewezen regtscollégie. De eenige bepaling, die onze wet omtrent dit onderwerp heeft, is deze: dat de firma van eene ontbondene vennootschap, hetzij uit kracht der overeenkomst, hetzij indien de gewezen vennoot, wiens naam in de firma voorkwam, daarin uitdrukkelijk toestemt, of, bij overlijden, zijne erfgenamen zich daartegen niet verzetten, door eene of meer personen kan worden aangehouden, welke ten blijke daarvan eene acte moeten uitbrengen, die op de hierna te melden wijze moet worden gepubliceerd.

De naam van hem, die van firmant vennoot en commandite wordt, mag ook in de firma behouden blijven. Uit de firma blijkt dus niet, wie en of iemand lid der vennootschap is. — De firma heeft eene eigene persoonlijkheid met een eigen naam, eene eigene woonplaats — haar hoofdkantoor — en een eigen vermogen: zij kan op zich zelve in regten optreden en failliet worden verklaard. De beschikking over de belangen der vennootschap behoort in ’t algemeen aan de gezamenlijke vennooten; ieder vennoot voor zich heeft de bevoegdheid, om voor en namens haar handelend op te treden — de vennootschap aan derden en derden aan de vennootschap te verbinden — voor zooverre sommige hunner niet bepaaldelijk bij de overeenkomst van oprigting van het beheer en bestuur zijn uitgesloten, of deze bevoegdheid van allen of van enkelen hunner op bijzondere wijze is beperkt. Natuurlijk geldt dit slechts voor dien kring van werkzaamheden, waarvoor de maatschap is opgerigt. Wat één der vennooten binnen den kring zijner bevoegdheid heeft gedaan, geldt als door de vennootschap zelve verrigt, zoo hij namelijk op haren naam heeft gehandeld. In dit geval zal gewoonlijk met de firma onderteekend worden, ’t geen evenwel geen bepaald vereischte voor de geldigheid der handeling is ook ten aanzien der vennootschap. In de circulaire, waarbij aan de handelsbetrekkingen mededeeling wordt gedaan van de oprigting der firma, komt in den regel ook de vermelding voor van dehandteekening, waarmede de haar betreffende zaken bekrachtigd zullen worden.

Het meest kenmerkend onderscheid tusschen deze en elke andere vennootschap is dit, dat de leden eener firma, ieder hoofdelijk, voor het geheel, met hun geheele vermogen aansprakelijk zijn tegenover derden voor de schulden der vennootschap. Onderling zijn ze het ieder voor hun aandeel. Deze solidaire aansprakelijkheid is vooral in ’t belang van de derden, met wie namens de vennootschap is gehandeld, maar ook in dat der vennootschap, die juist door die bepaling een veel ruimer crediet kan krijgen, dan waarover zij anders zou kunnen beschikken. Zij is gegrond in de van ouds bestaande en erkende behoefte des handels, en levert geene bezwaren op voor de vennooten, omdat zij haar vooraf kennen, en zich nu zooveel mogelijk zeker zullen nemen, om zich niet te associëren met onsoliede personen, zonder althans de noodige voorzorgsmaatregelen te nemen. De vennootschap moet volgens onze wet worden aangegaan bij eene onderhandsche of authentieke acte, zonder dat evenwel het gemis daarvan nietigheid medebrengt, of dat gemis aan derden kan worden tegengeworpen tot staving der bewering, dat er geene firma bestaan zou. Die acte behelst natuurlijk alles, wat op de betrekking der vennooten onderling en op die tegenover derden van invloed is. Zij wordt op dubbele wijze openbaar gemaakt, door inschrijving •— in haar geheel of bij uittreksel — in een daarvoor bestemd register der arrondissementsregtbank of van het kantongeregt der plaats, waar de maatschap is gevestigd, en door plaatsing—bij uittreksel—in de Staatscourant en in de nieuwsbladen van de plaats der vestiging. Van het ingeschrevene in dat register kan een ieder inzage en afschrift bekomen.

Het gepubliceerde uittreksel behoort alles te bevatten, wat voor derden van belang is te weten: als den naam, het beroep en de woonplaats van al de firmanten; de firma zelve, en den omvang van haren werkkring, speciaal de aanwijzing van den tak of de takken van handel, waartoe zij zich bepalen zal; de aanwijzing der vennooten, die van het bestuur, het beheer en de teekening zijn uitgesloten; het tijdstip van het begin en van het einde der maatschap, voor zoover daaromtrent iets bepaald is, en in het algemeen, alle bepalingen, die van invloed kunnen zijn op de regten van hen, die met de vennootschap in aanraking komen. Het gevolg van het verzuim der openbaarmaking of van eene onvolledige publicatie is, dat de beperkingen, die niet gepubliceerd zijn, voor de derden geacht worden niet te bestaan, zoodat het er dan voor gehouden wordt, dat de vennootschap algemeen is voor alle takken van handel, voor een onbepaalden tijd, en dat niemand van het beheer enz. is uitgesloten. Het staat nu dus geheel aan het goedvinden der deelgenooten, wat en wanneer zij publicéren willen. Gelijke publicatie moet plaats hebben — en aan het nalaten er van is een gelijk gevolg verbonden —, zoo de vennootschap ontbonden wordt vóór den bij de acte bepaalden tijd; zoo zij eindigt door den wil der vennooten of van enkelen hunner, — zoo er eenige verandering in de oorspronkelijke overeenkomst wordt gemaakt, die de regten van derden raakt, — zoo zij wordt voortgezet na het tijdstip, waarop zij anders zou eindigen, en zoo eene gëeindigde vennootschap door een deel der vennooten wordt voortgezet. Na het eindigen der vennootschap volgt hare liquidatie, in den regel door de bestuurders en op naam en onder de firma van de ontbonden maatschap. Als de vereffening is afgeloopen, kan ieder deelgenoot scheiding en deeling vragen der nog tusschen hen bestaande gemeenschap van bezittingen. Zie Vennootschap.