Loodoxyde (PbO) vindt men met gedegen lood in Mexico als een zeer zeldzame delfstof. Het ontstaat bij aanhoudend verwarmen van gesmolten lood in de opene lucht, blijft achter, wanneer men salpeterzuur of koolzuur lood verwarmt en wordt uit eene kokende oplossing van loodsuiker door kaliloog of kalkwater neêrgeslagen. Het kan kristallijn of amorph, kleurloos, geelachtig of rood wezen. Men verkrijgt het vooral bij het afdrijven van zilver als een bijproduct.
Metallisch lood, op den haard van een vlam-oven verhit, verandert eerst in grijze lood-asch (loodsuboxyde), welke spoedig door de opneming van meer zuurstof in geel loodoxyde overgaat. Zoo komt het onder den naam van massicot als eene gele schildersverf in den handel. Bij het afdrijven van zilver smelt men het werklood op den drijf haard en haalt er een vlies van moegelijk smeltbaar zwavellood en andere vreemde metalen af (afstrijking). Nu neemt de oxydatie van het lood een aanvang, alsmede die der nog aanwezige vreemde metalen (koper), waardoor het ontstaande loodoxyde zich zwart vertoont.
Na het wegnemen van dit tweede vlies wordt de blaas-toestel in beweging gebragt, en onder den invloed der lucht, die op het vloeibare metaal stroomt, verbrandt dit laatste spoedig tot loodoxyde, hetwelk smelt en door eene zeef in den zijwand van den haard wegvloeit. Dit loodoxyde vormt het loodglit (lithargyrium), hetwelk meerendeels in lage schachtovens met kool tot zuiver lood gereduceerd wordt, maar ook gedeeltelijk in den handel komt. Het gesmolten loodoxyde vormt na het verstijven eene geel- of roodachtige, ligt fijn te wrijven massa, uit zacht aanvoelende, geelachtige blaadjes bestaande. Het absorbeert in vloeibaren toestand zuurstof en Iaat deze bij het verstijven weder los. Verstijft loodoxyde in groote massa’s, dan zwelt het op en verandert grootendeels in fraaije roode schubben.
Dientengevolge onderscheidt men in den handel zilverglit en goudglit. Doorgaans is het loodglit door koper verontreinigd, ook wel door antimoniumoxyde, zilveroxyde en metallisch lood. Het loodoxyde neemt uit de lucht koolzuur tot zich, lost op in 7000 deelen water, in azijnzuur, salpeterzuur en zeer verdund zoutzuur, alsmede in kokend kali- en natronloog en in kalkmelk. In koolzure alkaliën is het onoplosbaar.
Bij het smelten verbindt het zich gemakkelijk met kiezelzuur, en het ontstaande silicaat lost andere silicaten op tot glasachtige massa's, zoodat loodoxyde den Hessischen smeltkroes doorboort. Kookt men oliën met loodoxyde, dan verzeepen zij, en er ontstaan zalven. Loodoxyde dient tot vervaardiging van kristalglas, flintglas en stras, tot glazuur, tot vloeimiddel bij het porselein- en glasschilderen, tot bereiding van vernis, zalf, kleefmiddels, loodsuiker, Ioodazijn, looodwit en menie.