Longchamp, een voormalig nonnenklooster aan den versten uithoek van het Bois de Boulogne bij Parijs, werd gedurende de Fransche Omwenteling verwoest. In dat klooster werden weleer gedurende de laatste drie dagen van de week vóór Paschen de donkere metten (de metten met uitgebluschte waskaarsen) gezongen door de beste zangeressen der opera te Parijs, zoodat alsdan duizenden derwaarts stroomden. Hoewel die muziekfeesten, door den aartsbisschop van Parijs verboden, in 1780 ophielden, bleef men later nog altijd op gemelde dagen naar het Bois de Boulogne rijden. Gedurende de Revolutie maakte men aan deze promenade de Longchamp een einde, maar onder het Directoire kwam zij weder in zwang.
Sedert dien tijd is het gewoonte gebleven, om de feesten van Longchamp te vieren en in rijtuigen en paarden, in kleeding en versierselen de grootste weelde ten toon te spreiden. Thans rijdt men echter niet meer tot aan de plaats der voormalige abdij. In de laatste jaren heeft men er ook wedrennen gehouden.
