Onder dezen naam vermelden wij:
Mant du Bois, een der dapperste Nederlandsche vlootvoogden in de dagen van de Ruyter. Op het fregat “Utrecht” woonde hij den 4-daagschen zeeslag bij, onderscheidde zich door zijn moed bij den togt naar Chatham, werd in 1671 naar Smyrna gezonden ter bescherming der koopvaardij-vloot en streed op den terugtogt (23 Maart 1672), als opperbevelhebber van het convooi, met den Engelschen schout-bij-nacht Holmes zóó voorspoedig, dat hij, schoon hem de linkerhand werd afgeschoten, de rjjke koopvaardij-vloot van 66 schepen op 3 na in behouden haven bragt. In 1673 voerde hjj bevel op “De Ridderschap,” behoorende tot het escader van den luitenant-admiraal Banckert; ook was hjj bjj den slag bij Kijkduin, alsmede bij de vloot, die in 1674 onder Cornelis Tromp naar de kusten van Frankrijk en Spanje gezonden werd. Hij overleed te Schiedam den 26sten December 1676.
Jan du Bois, welligt van hetzelfde geslacht als de voorgaande. Hjj was vlaggekapitein van de Ruyter bij diens togt naar de kust van Guinéa in 1665 en behoorde onder de bestormers van het kasteel Cormantijn.
Godfried du Bois, een Nederlandsch genees- en natuurkundige. Hij werd geboren te
Kruiningen in Zeeland op den 29sten Mei 1700, studeerde te Leiden in de wis- en natuurkunde en in de medicijnen, promoveerde in beide vakken, en werd in 1729 op aanbeveling van Boerhaave beroepen tot hoogleeraar in de wijsbegeerte te Franeker. Hij hield collégie over ontleed- en geneeskunde en later ook over kruidkunde, en overleed op den 18den Januarij 1747.
Pieter Couwenburg du Bois, een broeder van den voorgaande. Hij werd geboren te Kruiningen den 5den November 1701, studeerde te Leiden in de godgeleerdheid, werd predikant te Graft, Maassluis, Deventer en Leiden, en zag zich hier ter plaatse eerst benoemd tot onderregent van het theologisch collégie en daarna tot hoogleeraar in de godgeleerdheid (1762). Hij overleed den 7den Maart 1764.
Charles Marie Joseph du Bois, een Nederlandsch krijgsman. Hij werd geboren te Hilversum den 22sten December 1772, voegde zich in 1788 als vrijwilliger bij het regiment Fransche koninklijke dragonders, diende onder koning Lodewijk, nam onder Napoleon I deel aan den togt naar Rusland, en werd in 1819 door koning Willem I bevorderd tot generaal-majoor. Hij was ridder der Unie, officier van het Legioen van eer, baron van het Keizerrijk en ridder der orde van St. Louis, en overleed op den 4den Julij 1829.