Londonderry of Derry, een graafschap in de Iersche provincie Ulster, grenst in het noordwesten aan eene baai, Lough-Foyle genaamd, in het noorden aan den Atlantischen Oceaan, in het oosten aan Antrim, in het zuiden aan het meer Neagh en aan Tyrone, in het zuidwesten aan dit laatste en in het noordwesten aan Donegal, en heeft eene oppervlakte van bijna 38½ ⬜ geogr. mijl. Eene bergketen, welke van Magilligan-Point aan den mond der Lough-Foyle zuidwaarts loopt, zich in den White Mountain tot eene hoogte van 600 en in den Slieve-Gallion tot eene hoogte van 500 Ned. el verheft, verdeelt het graafschap in eene oostelijke helft met het dal der Bann, en in eene westelijke met de dalen der Roe, Faughan en Foyle. Het Sperringebergte aan de zuidwestelijke grenzen is 650 Ned. el hoog. Twee vijfdedeelen van het land bestaan uit vlakten en dalen en zijn over het geheel zeer vruchtbaar.
Het bouwland beslaat ongeveer 33% der oppervlakte, klaver- en hooiland 5%, weide 20%, bosch 11/2% en water 2%. De bergstreek is meerendeels woest en onvruchtbaar, vol moerassen en ontoegankelijke kloven. De belangrijkste voortbrengselen van den bodem zijn er haver, aardappels, vlas, gerst en tarwe. De veeteelt is er van weinig belang. Hier en daar bevinden er zich nuttige delfstoffen, maar de ontginning ontbreekt. De nijverheid bepaalt er zich bij linnenweverij en katoenspinnerij. Het aantal inwoners bedraagt er ruim 180000. Het graafschap zendt 2 vertegenwoordigers naar het Parlement, en zijne voornaamste steden benoemen desgelijks twee. — De evenzoo genoemde hoofdstad, ligt aan den spoorweg en op den linker oever der Foyle, bijna een uur gaans van haren mond, en is door eene lange houten brug met hare voorstad Waterside op den anderen oever der rivier verbonden.
Zij is de zetel van een R. Katholieken en van een Protestantschen Bisschop en na Belfast de belangrijkste havenplaats in het noorden van Ierland. Zij heeft sedert 1614 gebastioneerde muren en wallen, die tot wandelplaatsen dienen, en bezit 4 hoofdstraten. Een triomfboog en eene Dorische zuil, 30 Ned. el hoog en met het standbeeld van bisschop Walker gekroond, herinneren aan de belegering van 1689. De fraaije hoofdkerk, in spitsboogstijl opgetrokken en versierd met een hoogen toren en met een gedenkteeken ter eere van Knox, prijkt er op een heuvel. Behalve onderscheidene andere kerken en een bisschoppelijk paleis, vindt men er een fraai geregtshof met een zuilengang, een stadhuis, eene groote gevangenis, eene kazerne, een krankzinnigengesticht , een armenhuis en eene Latijnsche school, benevens 20000 inwoners, die zich met verschillende takken van nijverheid bezig houden. Ook de zalmvisscherij is er niet onbelangrijk. Men heeft er eene uitmuntende haven en veel handelsverkeer met Liverpool en Canada.
