Leyden. Onder dezen naam vermelden wij:
Jan van Leyden, zie Beukels.
Frederik van Leyden, heer van Westbarendrecht en Warmond, een Nederlandsch staatsman. Hij werd geboren te Leiden in 1768, studeerde en promoveerde aldaar in de letteren en regten en volbragt vervolgens eene drie-jarige reis door Duitschland, Frankrijk, Italië, Zwitserland en Engeland. Hij bezocht aldaar vele geleerde mannen, alsmede de voornaamste boekerijen, kunstverzamelingen enz. Nadat hij in zijn Vaderland was teruggekeerd, werd hij in 1807 lid der commissie van openbaar onderwijs, terwijl hij reeds in 1796 was aangesteld tot curator der Leidsche hoogeschool. Twee jaar later uit die betrekking ontslagen, zag hij zich daartoe nogmaals benoemd bij de herkregen onafhankelijkheid van Nederland, — voorts tot gouverneur van Zuid-Holland, tot kommandeur der orde van den Nederlandschen Leeuw en tot lid van de Staten-Generaal. Hij bleef steeds de letteren beoefenen, schreef, behalve twee dissertatiën: „Eenige aanmerkingen over het publiek onderwijs (1798)”, — „Opgave van wetten en verordeningen in onderscheidene tijdvakken in Engeland omtrent het armwezen (1804)”, — en „Bedenkingen over de verhooging van den Rijnlandschen slaperdijk (1806)”, — was directeur der Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen te Haarlem, lid der Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde, en overleed den 25sten November 1821.
