Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Lépidus

betekenis & definitie

Lépidus is de naam van eene Romeinsche familie uit het oud en patricisch geslacht der Aemiliërs. Van de leden noemen wij: Marcus Aemilus Lépidus, die in 78 vóór Chr. als consul het gezag van Sulla poogde omver te werpen. Hij rukte met een leger naar Rome, maar werd door zijn ambtgenoot Cétulus geslagen, waarna hij in 77 de wijk nam naar Sardinië en aldaar overleed.

— Zijn evenzoo genoemde zoon, de triumvir Lépidus, verklaarde zich als praetor in het jaar 49 vóór Caesar en deed hem, terwijl laatstgenoemde zich te Massilia (Marseille) ophield, door eene volksvergadering te Rome tot dictator benoemen. Caesar verleende hem in 48 een gedeelte van Spanje als wingewest, en benoemde hem daarna tot magister aequitum en in 46 tot zijn ambtgenoot, tot consul. In 44 viel hem Narbonensisch Gallië en wederom een deel van Spanje als wingewest ten deel.

Terwijl de organisatie van zijn leger hem te Rome terughield, werd Caesar vermoord, en Antónius bekleedde hem met de waardigheid van pontifex maximus, om gebruik te kunnen maken van dat leger. In 43 vóór Chr. ondersteunde Lépidus uit Gallië den door den Senaat een vijand des Rijks verklaarden Antónius; ja, toen deze na zijne nederlaag naar Gallië trok, aarzelde Lépidus niet, zich openlijk met hem te vereenigen.

Toen Octavianus zich met Antónius verbond, werd Lépidus in het Driemanschap opgenomen, al vervulde deze daarin ook, wegens zijne geringe bekwaamheid, eene ondergeschikte rol. Bij de verdeeling der wingewesten na den slag bij Philippi werd hij door Octavianus en Antónius, die hem in 42 ter beveiliging van Italië achtergelaten hadden, niet eens geraadpleegd; doch in 40 ontving hij Afrika en behield dit gewest tot in 36, toen hij, daar de oorlog tegen Sextus Pompejus op nieuw uitbarstte, op last van Octavianus zich naar Sicilië begaf, maar hier, in plaats van zich met Octavianus te vereenigen, 8 legioenen van Pompejus, welke in Messana lagen, bij zijne krijgsmagt voegde en in het vertrouwen op dit leger zijne aanspraken op Sicilië tegenover die van Octavianus gewapenderhand wilde doen gelden.

Toen echter de strijd een aanvang zou nemen, moest hij, door zijne krijgsknechten verlaten, zich overgeven aan Octavianus, die hem zijne bezittingen en ook het ambt van pontifex liet behouden, maar hem tevens tot aan zijn dood (13 vóór Chr.) met de grootste verachting behandelde. Aan de zamenzwering, door zijn evenzoo genoemden zoon na den slag bij Actium tegen het leven van Octavianus beraamd en deswege ter dood gebragt, was de vader niet medepligtig.

< >