Lefebvre (François Josèphe), hertog van Dantzig en maarschalk van Frankrijk, geboren den 25sten October 1755, was de zoon van een molenaar te Ruffach in den Elzas, trad in 1773 in dienst bij de Fransche garde en redde als sergeant den 21sten Julij 1789 het leven der officieren van dat korps, welke door het volk bedreigd werden. Na het afdanken der garde kwam hij bij de Nationale garde en werd er belast met het militair onderwijs. Met eene afdeeling van dit korps dekte hij op zekeren dag met gevaar van zijn leven den terugkeer der Koninklijke familie naar de Tuilerieën en behoedde in 1792 de discontokas tegen plundering. Hij werd nu tot kapitein bevorderd en klom in 2 jaar op tot den rang van divisie-generaal.
Hjj onderscheidde zich in alle volgende veldtogten, en na den dood van Hoche (1797) ontving hij voorloopig het opperbevel over de Sambre- en Maas-armee. In 1799 was hij aanvoerder van een korps in het leger van Jourdan, werd bij Stockach zwaar gewond, keerde naar Parijs terug en zag zich aldaar belast met het kommando over de 17de militaire divisie. Hier stond hij op den 18den Brumaire Bonaparte ter zijde en werd in 1800 praetor in den Senaat, eene waardigheid, welke hij tot aan de Restauratie bekleedde. Den 19den Mei 1804 werd hij maarschalk en in 1805 bevelhebber der Nationale garde in onderscheidene oostelijke departementen. Gedurende den veldtogt van 1806 voerde hij in den slag bij Jena bevel over de infanterie der garde, en in Polen over het 10de armeekorps, dat op den linker oever van de Weichsel bleef en na den slag bij Eylau bestemd werd tot belegering van Dantzig. Napoleon plaatste het Poolsche en Saksische leger benevens het Badensche contingent onder zijn bevel en verhief hem tot hertog van Dantzig, zoodra hij deze stad had ingenomen. In 1808 streed hij in Spanje, behaalde de overwinning bij Durango, veroverde Bilbao, sloeg de Engelsche armee onder Blake en droeg niet weinig bij tot de overwinning bij Espinosa.
In den veldtogt van 1809 tegen Oostenrijk voerde hij bevel over het Beijersche leger, dempte den opstand in Tyrol en nam deel aan den slag bij Wagram. In 1812 en 1813 was hij bevelhebber der Fransche garde, en toen de Verbondene Mogende in 1814 in Frankrijk rukten, verleende de Keizer hem het bevel over den linker vleugel van het leger. Na een dapperen strijd en na den afstand van Napoleon onderwierp hij zich aan de Bourbons, en werd den 4den Junij 1814 tot pair benoemd. Daar hij deze waardigheid gedurende de Honderd Dagen behouden had, verloor hij ze bij de tweede Restauratie. Doch reeds het volgende jaar zag hij zich in zijn rang als maarschalk bevestigd, en in 1819 nam hij weder zitting in de Kamer der Pairs. Hij overleefde zijne 12 zonen en stierf den 14den September 1820, eerst in 1835 gevolgd door zijne weduwe, die aan hare nichten een vermogen naliet van 15 millioen francs.