Ledenberg (Gillis van), eerste klerk van mr. Floris Thin, lands-advocaat van Utrecht, en sedert 1688 secretaris der Staten van dat gewest, was een ijverig aanhanger van Oldenbarneveldt. Hij wist te bewerken, dat de Staten van Utrecht waardgelders in dienst namen tot handhaving der rust, daar hij het krijgsvolk van prins Maurits, het hoofd der Contra-Remonstranten, niet vertrouwde. De Prins gaf daarover zijn ongenoegen te kennen, en toen hij in 1618 eigendunkelijk de regéring te Nijmegen veranderde, werden de Staten van Utrecht bevreesd en zonden Ledenberg met eenige afgevaardigden naar den Haag, om met hem over het afdanken der waardgelders te onderhandelen.
Te ’s Gravenhage hielden zij ten huize van Uitenboogaerd eene bijeenkomst met eenige leden der Staten van Holland, waarna laatstgenoemden besloten, de waardgelders af te danken, onder voorwaarde dat de Prins de vreemde bezettingen zou wegnemen. De Prins sloeg dit voorstel af, en Ledenberg keerde onverwijld naar Utrecht terug zonder zijn last te volbrengen. De Staten van Holland zonden daarop gemagtigden, bij welke zich Hugo de Groot bevond, naar Utrecht, om er de gezaghebbers tot standvastigheid te vermanen. Tegelijkertijd verscheen aldaar de Prins met gecommitteerden van de StatenGeneraal om op het afdanken der waardgelders aan te dringen. Toen de Staten van Utrecht zulks weigerden, dankte de Prins zelf de waardgelders af, veranderde de regéring der stad en ontzette Ledenberg van zijn post.
Hij deed hem met Oldenbarneveldt, de Groot en Hoogerbeets in hechtenis nemen en eerst te Utrecht, daarna te ’s Gravenhage in de gevangenis werpen. Intusschen maakte Ledenberg in den nacht van den 28sten September 1618 een einde aan zijn leven, vermoedelijk uit vrees voor de pijnbank. Het procés werd evenwel doorgezet en Ledenberg bij vonnis van den 15den Mei 1619 schuldig verklaard aan het verstoren van de rust des lands en aan het verbreken van den band der Unie, en alzoo veroordeeld om met de kist aan de galg te worden opgehangen, terwijl zijne goederen werden verbeurd verklaard. Eerst na drie weken werd zijn lijk van de galg genomen en ter aarde besteld.