Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Lannoy

betekenis & definitie

Lannoy is de naam van een oud en aanzienlijk Nederlandsch geslacht. Van zijne leden vermelden wij:

Huc of Hugo de Lannoy, heer van Santes. Deze, geboren in 1384, was raad van hertog Philips van Bourgondië en kapitein van Schoonhoven, en werd na Frank van Borselen stadhouder van Holland. Hij was ridder van het Gulden Vlies, en overleed in Vlaanderen in 1456.

Jan de Lannoy, heer van Santes, een broederszoon van den voorgaande. Hij werd in 1448, in plaats van Gozewijn de Wilde, stadhouder van Holland, dempte een opstand in Noord-Holland en trok tegen de Gentenaars te velde. Gedurende de twisten van hertog Philips met zijn zoon, de graaf van Charolais, koos hij de zijde van eerstgenoemde. Toen echter de zoon de overhand behield, werd Lannoy van zijne waardigheid ontzet en een vijand des lands verklaard. Hij vertrok terstond naar Frankrijk, maar verzoende zich later met den graaf.

Karel de Lannoy, prins van Sulmona, graaf van Ast enz., heer van Sanzelles en Maingoval, ridder van het Gulden Vlies en grootschildknaap van Karel V. Hij werd opgevoed aan het Hof van laatstgenoemde, en deze verhief hem in 1523 eerst, in de plaats van Prosper Colonna, tot kapitein-generaal van zijn leger in Italië, en later, in plaats van Raimond van Cordova, tot onderkoning van Napels. Na den slag bij Pavia was hij belast met de bewaking van koning Frans I, dien h{j in 1526 uitleverde. Hij overleed te Gaëta den 25sten September 1527.

Ferdinand de Lannoy, derde zoon van laatstgenoemde. Hij werd in 1510 in Italië geboren, diende in verschillende oorlogen en zag zich in 1573 door Requesens aangesteld tot stadhouder van Holland, in plaats van Noircarmes. Wegens zijne goedhartigheid en toegevendheid voldeed hij echter weinig aan de verwachtingen van Requesens en van Philips. In 1574 bevond hij zich te Utrecht, waar hij de burgers in bescherming nam tegen de woeste krijgsknechten van Valdes. Later werd hem door Requesens opgedragen, de steden van Holland tot den Koning terug te brengen, alsmede om de zaken te regelen te Leerdam, Heukelom en Asperen, in Julij 1574 door de Spanjaarden ingenomen.

In September van dat jaar bevond hij zich te Warmond, om over de capitulatie van Leiden te onderhandelen, ’t geen echter vruchteloos afliep. Kort daarna legde hij het stadhoudersambt van Holland neder, om dat van Artois, hetwelk hij te voren bekleed had, weder te aanvaarden. Meermalen werd hij geraadpleegd over de gesteldheid des lands. Hij was een bekwaam wiskunstenaar, en vervaardigde eene kaart van het hertogdom Bourgogne en van het graafschap Artois. Hij overleed in 1579 op een zijner kasteelen bij Dole.

Philips de Lannoy, heer van Molembaixt Solre le Chateau enz., ridder van het Gulden Vlies, grootmeester van het paleis en geheimraad van de Koningin van Hongarije. Hij was gouverneur der Nederlanden in naam van Karel V.

Philips de Lannoy, heer van Beauvoir, een uitstekend krijgsman. Toen Pieter Haeck, gewezen baljuw van Middelburg, in 1567 een aanslag op Walcheren ondernam, werd zijn volk door Lannoy verslagen. Laatstgenoemde wendde voorts alle middelen aan om Vlissingen en Middelburg, waarvan hij gouverneur was, en zoo mogelijk om geheel Zeeland voor den koning van Spanje te behouden. Hij bezette in Junij 1572 Arnemuiden, maar moest eene maand later tegen Hierónymus Tzeraerts te Zoutelande het onderspit delven. In 1573 werd hij door Alva tot admiraal benoemd, doch de vloot ondervond onder zijn bevel zware verliezen.

Hij rustte vervolgens, in overleg met Alva, 100 schepen uit met munitie en veel krijgsvolk — dit laatste onder Mondragon —, om Middelburg te versterken en alle steden van Zeeland onder de heerschappij van Spanje terug te brengen. Die vloot werd door een hevigen storm geteisterd, kwam met de Zeeuwsche schepen in het gevecht en zeilde, door deze nagezet, naar Antwerpen terug. Later bragt hij wederom eene vloot in gereedheid, om Middelburg van levensmiddelen te voorzien, maar ook deze poging mislukte. In 1574 ontstond er twist tusschen Lannoy en Mondragon. Eerstgenoemde trok zich de onregtvaardige behandeling van zijn tegenstander zoo sterk aan, dat hij van droefheid overleed.

Juliana Cornelia, baronesse de Lannoy, eene begaafde Nederlandsche dichteres. Zij werd geboren te Breda in 1738 en ontving eene weinig beteekenende opvoeding, maar oefende zich zelve in het Fransch en Engelsch en ontving van den rector Schonck onderwijs in het Latijn. Reeds vroeg had zij aanleg voor de poëzij en vormde zich weldra tot eene uitstekende dichteres. Zij leverde 3 oorspronkelijke treurspelen, namelijk: „Leo de Groote (1767)”, — „Het beleg van Haarlem (1770)”, — en „Cleopatra” (1776)”, welke blijken dragen van een groot talent. Voorts behaalde zij onderscheidene malen den uitgeloofden eereprijs bij verschillende dichtgenootschappen, zooals den gouden in 1774 bij het Leidsche door haar gedicht: „Lof der verdedigers van Leiden, van der Does, van der Werff en van Hout”, — in 1777 bij datzelfde dichtgenootschap den zilveren door het stuk: „De ware liefde voor het Vaderland”, terwijl Bilderdijk den gouden behaalde, — in 1774 den zilveren bij het Haagsche door het vers: „De ware vereischten van den dichter”, — en kort vóór haar overlijden den zilveren door het gedicht; „Aanspraak van keizer Karel V aan zijn zoon Philips II”, terwijl Feith den gouden verwierf. Voorts leverde zij prijzenswaardige hekeldichten, zooals: „Aan mijnen geest” en „Het gastmaal”. In 1780 gaf zij hare „Dichtkundige werken” in het licht en overleed te Geertruidenberg den 8sten Februari 1782, waarna hare „Nagelatene dichtwerken” in 1783 door Bilderdijk werden ter perse gelegd. Volgens laatstgenoemde heeft zij ook eenige keurige Fransche verzen geschreven, welke echter niet gedrukt zijn.

< >