Kruistogten noemt men do krijgstogten, die van het einde der llde tot dat der 13de eeuw door de volkeren van het westen ondernomen werden tot verovering van Palaestina. Reeds vroeg volbragten de vrome Christenen bedevaarten naar de gewijde plaatsen, waar Jezus leefde, werkte en stierf, en zelfs Helena, de moeder van Constantijn de Groote, had in hoogen ouderdom een pelgrimstogt ondernomen naar de prachtige kerk, door haren zoon boven het Heilige Graf gesticht. De Arabieren, sedert de eeuw bezitters van Jerusalem, stemden tot zekere hoogte in met de Christenen met betrekking tot de vereering van Christus, en vergunden aan de pelgrims er kerken te bouwen, alsmede een hospitaal ter eere van Johannes de Dooper. Toen echter Palaestina in den aanvang der 10de eeuw onder het gezag der Fatimiden kwam, namen de verdrukkingen der bedevaartgangers een aanvang.
Khalif Hakem verbood de Christelijke godsdienst, en de ellende klom nog hooger, toen in 1078 de Seldsjoeken zich meester maakten van Jerusalem en van het Heilige Graf. Sedert dien tijd bragten de pelgrims uit het Oosten hoogst treurige berigten omtrent de smadelijke schennis der gewijde plaatsen en de wreede bejegening der geloovigen in Palaestina, zoodat de Christenen in het Westen eindelijk het besluit namen om hunne broeders te hulp te snellen en het Heilige land aan de handen der Mohammedanen te ontrukken. Dit plan werd door de Pausen toegejuicht; immers op die wijze kon het Christendom onder de ongeloovigen worden uitgebreid, zoodat geheele volkeren zich onderwierpen aan het gezag der Kerk. Reeds paus Sylvester II had het denkbeeld geopperd om Palaestina te veroveren. Dat denkbeeld werd weder opgevat door Gregorius VII, die daarmede het uitzigt verbond van de Grieksche Kerk in te lijven in de Roomsch Katholieke. Hij werd echter in zijn voornemen verhinderd, en eerst Urbanus II bragt het grootsche plan tot een begin van uitvoering. De vrome dweeperij, door de geestelijkheid in die dagen bij het volk aangekweekt, de oorlogzuchtige geest van den adel, aangevuurd door eene Christelijk-godsdienstige opgewondenheid der ridderschap, de algemeen verspreide zucht naar avonturen, waardoor zich vooral de Noormannen in Italië onderscheidden, en eindelijk de hoop der vazallen en lijfeigenen, dat zij door deel te nemen aan de Kruistogten zich van het zware juk der adellijken zouden ontslaan, dat alles werkte mede om de volkeren met geestdrift te vervullen voor veroveringstogten naar het Heilige land.
Al die brandstoffen werden aangestoken door Peter van Amiens, bijgenaamd de Kluizenaar. In 1094 van een pelgrimstogt uit Palaestina naar Europa teruggekeerd en met smeekschriften van den patriarch Simeon van Jerusalem voorzien, snelde hij naar paus Urbanus II, schilderde met gloeijende kleuren den treurigen toestand der Christenen in het Oosten en verhaalde, dat Christus zelf hem verschenen was in den droom en hem gelast had, de geheele Christenheid op te roepen ter bevrijding van het Heilige Graf. Urbanus zond Peter met zijn zegen door Italië en Frankrijk, alwaar deze door zijn opzienbarend voorkomen en door zijne wegslepende welsprekendheid alle gemoederen wist te roeren. Op eene kerkvergadering, in Maart 1095 wegens de verbazend groote schare in het open veld te Piacenza gehouden, alsmede op eene tweede, nog drukker bezochte te Clermont in Frankrijk wist hij de geloovigen met zoo groote geestdrift te vervullen, dat allen eenstemmig uitriepen: „God wil het!” en met bisschop Ademar van Puy aan het hoofd het teeken der deelneming aan den Kruistogt, het roode kruis, op den regter schouder plaatsten. Reeds in Mei 1096 rukte eene schaar van 40000 Franschen, Noormannen, Vlamingen, Lotharingers, Italianen en Duitschers, onder aanvoering van Peter, van Walter van Perejo en van diens neef Walter von Habenichts naar het zuiden, doch zij bezweek, ten gevolge van gebrek aan orde en tucht, reeds in Hongarije en Servië en bij hare komst in Azië. Niet beter ging het met de ordelooze benden, die na eene bloedige vervolging der Israëlieten uit de steden aan de Rijn onder de leiding van den priester Gottschalk en graaf Emiko von Leiningen naar het Oosten trokken.
Na deze mislukte pogingen bragt Gottfried van Bouillon, hertog van Neder-Lotharingen, met zijn broeder Boudewijn een wéluitgerust leger van 80000 man door Duitschland en Hongarije naar Constantinopel, waar Hugo van Vermandois (een broeder des Konings van Frankrijk), Bohemund van Tarente, Tancredo van Apulië, Raimond van Toulouse en Robert van Normandië met hunne troepen zich met hem vereenigden, zoodat het aantal kruisvaarders klom tot 600000. Nadat zij in Klein-Azië waren aangekomen, veroverden zij na moeijelijke worstelingen en zware verliezen Nicaea(1097), Antiochië en Edessa (1098, en eindelijk Jerusalem (15 Julij 1099). Behalve het koningrijk Jerusalem ontstonden er nu de graafschappen Tripolis en Edessa en het vorstendom Antiochië. Inmiddels trok, bij de tijding der verovering van Palaestina, een nieuw kruisleger onder hertog Welf van Beijeren en 2 anderen uit Italië en Frankrijk — te zamen 260000 man — naar het Oosten. Het kwam echter niet verder dan tot Klein-Azië, waar het gedeeltelijk door de trouweloosheid der Grieksche gidsen, gedeeltelijk door het zwaard der Turken bezweek (1101).
De tweede Kruistogt ontstond in 1144 door de ijverzucht der Christelijke legerhoofden en door het verlies van Edessa. Het berigt van de verwoesting dezer stad door de Turken (1146) vervulde geheel Europa met schrik en ontsteltenis en wekte de regtmatige bezorgdheid, dat weldra ook de overige bezittingen aldaar zouden verloren gaan. Daarom verordende paus Eugenius III een nieuwen algemeenen Kruistogt tegen de ongeloovigen en wist door middel van den dweepzieken Bernard van Clairvaux zelfs de koningen van Duitschland en Frankrijk, Koenraad III en Lodewijk VII, over te halen om naar Palaestina te trekken. Beiden begaven zich in 1147 met aanzienlijke legers op weg, maar leden evenals de vroegere benden, in Azië door het zwaard der Sarracenen en de bedriegerijen der Grieken zware verliezen, zoodat zij, na eerst Damascus en daarna Asealon vruchteloos te hebben belegerd, onverrigter zake moesten terugkeeren.
De verovering van Jerusalem door Saladijn in 1187, na den bloedigen slag bij Tiberias, gaf aanleiding tot den derden Kruistogt; maar schoon de beheerschers der 3 magtigste rijken van Europa, Frederik I, keizer van Duitschland, Philippus Augustus, koning van Frankrijk, en Richard I, koning van Engeland, in 1189 het besluit namen om persoonlijk met aanzienlijke legers tegen de Turken te velde te trekken, droegen hunne pogingen toch geene gewenschte vruchten. Frederik I liet, nadat hij met veel moeite en groot verlies van soldaten Seleucia bereikt had, in de rivier Calycadnus het leven, waarna zijn leger gedeeltelijk uiteenging en gedeeltelijk onder aanvoering van Frederik van Zwaben zich met de overige Kruisvaarders vereenigde. Philippus Augustus en Richard, die met schepen naar het Oosten stevenden, bemagtigden te zamen Acre of Ptolemaïs. Weldra echter was verdeeldheid tusschen die beide Vorsten oorzaak, dat zij naar Europa terugkeerden.
Een nieuwe Kruistogt, waartoe paus Innocentius III in Frankrijk de Christenen opriep, terwijl Dandolo, doge van Venetië, dien met zijne schepen zou ondersteunen, beoogde een inval in Egypte, om vanhier naar Palaestina te trekken, maar werd verijdeld door den val van den Byzantijnschen troon (1204) en de stichting van het Latijnsche Keizerrijk. — Ook de togt, desgelijks op aansporing van Innocentius begonnen en waaraan 30000 Fransche en 20000 Duitsche knapen deel namen (1213), liep vruchteloos af. Bij hunne komst in Palaestina bezweken zij van gebrek en ellende of werden in Egypte als slaven verkocht. — Voorspoediger eindigde de Kruistogt, waartoe Honorius III in 1217 koning Andréas II van Hongarije wist te bewegen. Deze wordt dan ook gewoonlijk als de vierde beschouwd. Door de Koningen van Cyprus en Jerusalem ondersteund, veroverde hij het hechte kasteel op den berg Thabor en eenige andere kleine bergvestingen, doch keerde reeds in 1218 naar zijn land terug. In hetzelfde jaar landde Willem, graaf van Holland, met de Koningen van Jerusalem en van Cyprus in Egypte. Damiate werd aangetast en in 1219 veroverd; doch weldra keerde de kans, en Damiate werd in 1221 weder aan de Christenen ontrukt. Deze ramp wekte paus Honorius op, om, eerst met zachtheid en vervolgens in gestrenge taal, van keizer Frederik II de vervulling te vragen van eene door hem in zijne jeugd afgelegde belofte om een kruistogt te ondernemen. Deze volbragt dan ook in 1228 den vijfden Kruistogt en sloot met den Sultan van Egypte een 10-jarigen wapenstilstand, na afloop van welken Jerusalem, Bethlehem en Nazareth met eene aanzienlijke landstreek aan de Christenen zouden worden afgestaan.
Daarna zette hij in 1229 zelf zich te Jerusalem de koningskroon op het hoofd. Intusschen werd de Christelijke heerschappij in Palaestina door nieuwe aanvallen der Mohammedanen en door onderlinge verdeeldheid meer en meer vernietigd, zoodat eindelijk Jerusalem in 1244 door de woeste Chowaresmiërs stormenderhand ingenomen werd en zich weder buigen moest onder de heerschappij der Sultans van Egypte. — De reeks van helden, die voor de vrijheid van het Heilige Land het zwaard voerden, eindigt met Lodewijk IX, bijgenaamd de Heilige, koning van Frankrijk, die den zesden Kruistogt ondernam. Aangespoord door den Paus en gehoor gevend aan de inspraak van zpn godsdienstig gemoed, scheepte hij in Junij 1248 met 40000 man zich in naar Cyprus, waarna hij zich door het veroveren van Egypte een weg naar Palaestina wilde banen. Het gelukte hem inderdaad vasten voet te verkrijgen op de kust van Egypte en Damiate te veroveren. Toen hij echter verzuimde zich van Alexandrië meester te maken en voorwaarts rukte om Cairo te bemagtigen, leed hij eene geweldige nederlaag bij Mansura. Lodewijk werd met zijn leger gevangen genomen en moest voor zijne vrijheid een aanzienlijk losgeld betalen (1250).
Eene tweede onderneming van koning Lodewijk tegen Tunis in 1270, gedurende welke hij stierf, wordt als de zevende Kruistogt beschouwd. Inmiddels ging in Palaestina de eene stad na de andere verloren. Antiochië in 1268, Tripolis in 1289, en eindelijk na eene heldhaftige verdediging ook Acre op den 18den Mei 1291. Tyrus capituleerde, en de Frankische Christenen verlieten het land. — Het eigenlijke doel dezer gedurende 2 eeuwen telkens herhaalde ondernemingen, namelijk de verovering van het Heilige Land, werd niet bereikt, en toch hebben de Kruistogten aan Europa groote voordeelen bezorgd. Wél had Europa zes millioen inwoners daaraan ten offer gebragt, — wél hadden de Vorsten ter bestrijding der oorlogskosten zware lasten opgelegd aan hunne onderdanen, en vele geloovigen hunne bezittingen aan de Kerk geschonken, verkocht of verpand, — wél was het aantal kloosters vermeerderd, het bijgeloof tegelijk met de armoede toegenomen en de magt der Kerk sterker dan ooit bevestigd; — maar tevens veroorzaakten de Kruistogten de verbroedering der Europésche volken, terwijl bij den ondergang van den krijgszuchtigen adel de burgerstand zich meer en meer verhief, het handelsverkeer door de kennis van het Oosten aanmerkelijk werd uitgebreid en kunst en wetenschap in ons werelddeel nieuw voedsel ontvingen. Wij zien derhalve, dat door de Kruistogten een veel verbeterde gesteldheid van den middenstand in Europa werd voorbereid.