Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Krijgswerktuigen

betekenis & definitie

Krijgswerktuigen (De) hebben in den loop der eeuwen, bij de toenemende ontwikkeling der volken, belangrijke veranderingen ondergaan. In den beginne gebruikte men enkel een stuk hout, een knods, gelijk aan dien, waarmede Héracles (Hercules) wordt afgebeeld. Greep men eerst steenen op, om daarmede te werpen, weldra vervaardigde men een slinger, om aan den worp meer kracht en juistheid te geven. Men verwisselde den knods met den speer, hetzij om hiermede te werpen of dien als stootwapen te bezigen.

Daarop volgde voorzeker de boog, van wiens krachtig gespannen koord men den pijl tot op aanmerkelijken afstand in het doel wist te drijven. Nog altijd hebben sommige wilde stammen eene verwonderlijke vaardigheid in het behandelen dezer wapens. Kunstig is voorts de bomerang der inboorlingen van Australië,— eene schijf, waarmede zij hun tegenstander weten te treffen, terwijl dat wapen in zijn kringvormigen loop tot den afzender terugkeert. De uitvinding en het bewerken der metalen gaf eene groote wijziging aan de krijgswerktuigen. Men smeedde speerpunten en zwaarden van ijzer, — voorts helmen, harnassen met geheel hun toebehooren en schilden.

In de middeneeuwen gebruikte men bij het belegeren van steden allerlei werpgeschut, waardoor steenen of pijlen werden voortgeslingerd (blijden, catapulten en batisten); zij werkten op dezelfde wijze als de bogen en werden met groote kracht opgewonden. Voorts vervaardigde men stormrammen of torens, waarin zich een zware balk bevond, van voren met een gehoornden ramskop voorzien, waarmede men de muren poogde te vernielen, terwijl de krijgsknechten zich veilig in dien toren bevonden of, digt opeengedrongen, met boven het hoofd gehouden schilden gezamenlijk een schildpad vormden. Voorts had men muurbrekers en muurboren en vooral belegeringstorens, vierkante gevaarten van hout, van buiten met ijzer bekleed, dikwijls onderscheidene verdiepingen hoog. Zulk een belegeringstoren werd naar de muren geschoven en uit de bovenste verdieping liet men eene valbrug op die muren neder, waarna de dapperste krijgslieden aanstonds de vesting beklommen. Reeds van ouds waren ook strijdwagens in gebruik, en men vermeldt, dat Cyrus deze van sikkels voorzien heeft, zoodat de vijand bij zijne nadering gevaar liep van te worden weggemaaid.

Na de uitvinding van het buskruid bezigde men weldra geschut (zie Artillerie) en ook draagbare vuurwapens. De geweren of musketten werden op haken gelegd en daarom ook haakbussen genaamd en met eene lont aangestoken. Later kwamen de vuursteengeweren en in onze eeuw de percussiegeweren in zwang, die thans weer door de naaldgeweren vervangen zijn. Tot de merkwaardige krijgswerktuigen van onzen tijd behooren voorts de torpedo's (zie aldaar). Intusschen heeft men van een belangrijk element — van den stoom — ten behoeve van den oorlog nog geen gebruik gemaakt. Welligt zou het kunnen dienen, om elken veldslag in den kortst mogelijken tijd te doen eindigen en alzoo de geheele worsteling te bekorten. Intusschen vinden wij vermeld, dat kolonel Coertsen in Indië een aanval van zeeroovers afsloeg door hen te bespuiten met kokend water uit den stoomketel.

< >