Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Koppe

betekenis & definitie

Koppe (Johann Gottlieb), een verdienstelijk Duitsch landbouwkundige, geboren te Beesdau bij Luckau den 21sten Januarij 1782, bezocht het lycéum te Lübben, leerde het landbouwbedrijf op de goederen van den graaf von Solms en werd in 1800 bestuurder van het riddergoed Gräfendorf bij Jüterbogk, — voorts in 1811 leeraar aan de académie te Möglin en bestuurder van de boerderij aldaar. In dien tijd schreef hij het boek: „Unterricht im Ackerbau und in der Viehzucht (1821 en later, 2 dln)”, hetwelk grooten bij val vond. Van 1814 tot 1827 bestuurde hij in Oberbarnim de goederen van Eckard en verwierf daardoor een klein vermogen, zoodat hij in 1827 en 1830 pachter werd van domeinen. Hierdoor kwam hij in aanraking met de regéring en zag zich achtervolgens benoemd tot „Landesökonomierath”, tot lid der Algemeene Synode te Berlijn en in 1849 tot lid der Eerste Kamer in Pruissen.

Hij overleed den 1sten Januarij 1863 op een riddergoed te Beesdau. Hij heeft zich jegens den landbouw zeer verdienstelijk gemaakt. Reeds in 1814 vereenigde hij zich met anderen tot de: „Mittheilungen auf dem Gebiete der Landwirthschaft (1814— 1824, 6 dln)”. Voorts schreef hij: „Revision der Ackerbausysteme (1818) ’, — „Anleitung zur Kenntnisz, Zucht und Pflege der Merinos (1827)”, — „Anleitung zu einem neuen vortheilhaften Betriebe der Landwirthschaft (1829, 3 dln; 6de druk 1856)”, — „Darstellung der landwirtschaftlichen Verhältnisse in der Mark Brandenburg (1339)”, — „Ueber die Erzeugung des Rübenzuckers (1841)”, — „Beiträge zur Beantwortung der Frage: Sind kleine oder grosze Landgüter zweckmäsziger für das allgemeine Beste (1850)”, — „Betrachtungen über die Grundsteuer (1850)”, — en „Ueber die Verwaltung der Landgemeinden (1851)”.

< >