Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Königswinter

betekenis & definitie

Königswinter (Wolfgang Müller von), een uistekend Duitsch lierdichter, geboren te Königswinter den 6den Maart 1816, bezocht het gymnasium te Düsseldorf en knoopte reeds vroeg betrekkingen aan met dichters en kunstenaars. Hij studeerde van 1835 tot 1839 te Bonn in de medicijnen, verpoosde zich tevens met de beoefening der fraaije letteren en verblijdde zich in den vertrouwelijken omgang met Simrock, Kinkel, Freiligrath, Matzerath enz. In 1840 promoveerde hij te Berlijn en deed het artsexamen, voldeed aan zijne militaire verpligtingen, toefde een half jaar te Parijs en vestigde zich in 1842 als geneesheer te Düsseldorf. In 1853 vertrok hij naar Keulen en wijdde zich uitsluitend aan de letteren.

Reeds als leerling op het gymnasium had hij verzen in den „Musenalmanach’' van Chamisso geplaatst. Voorts leverde hij: „Junge Lieder (1841)”,— en „Balladen und Romanzen (1842)”, later opgenomen in de „Gedichte (1847)”. Daarna gaf hij in het licht: „Lorelei (1851)”, — „Prinz Minnewin, ein Mittesommerabendmärchen (1854)”, — „Märchenbuch für meine Kinder (1864)”, — „Johann von Werth (1858)”, — „Meister Stephan von Köln”, — „Wilhelm von Jülich”, — „Eine Maikönigin (1852)”, — „Der Rattenfänger von SanctGoar (1857)”, — „Reinfahrt (1866)”, met „Lorelei” enz. later vereenigd tot „Dichtungen eines Rheinischen Poeten (1871—1873, 3 dln)”, — „Erzählungen eines rheinischen Chronisten (1860—1861, 2 dln)”, — „Vier Burgen (1862, 2 dln)”, — „Zum stillen Vergnügen (1865)”, — „Von drei Mühlen (1865)”, — het blijspel „Sie hat ihr Herz entdekt”, — „Düsseldorfer Künstler aus den letzsten 25 Jahren (1854)”, — en „Alfred Rethel (1861)”, terwijl hij talrijke bijdragen leverde in tijdschriften. Hij behoorde tot de beste dichters, die de Rijn hebben verheerlijkt, en overleed na eene langdurige ongesteldheid te Neuenahr op den 29sten Junij 1873.

< >