Königswart, eene stad in het arrondissement Eger van het koningrijk Bohemen, 14 uren gaans ten noordwesten van Mariënbad, telt ongeveer 8000 inwoners en een drietal minerale bronnen, doch is vooral merkwaardig wegens haar kasteel, hetwelk aan prins Metternich toebehoort. De oude burgt, in den Dertigjarigen Oorlog door de Zweden verwoest, werd in 1618 door generaal graaf Metternich aangekocht, en deze deed hierop aan den voet des bergs, op wiens top zich de bouwval verheft, een kasteel in Italiaanschen stijl verrijzen, omgeven door een fraai park. Men heeft er eene merkwaardige boekerij, alsmede onderscheidene verzamelingen van kunstgewrochten, oudheden enz., terwijl in het altaar der slotkapél de beenderen van onderscheidene heiligen worden bewaard. Dat marmeren altaar, uit één stuk vervaardigd, is een geschenk van paus Gregorius XVI en ingelegd met het thans nergens meer te verkrijgen blaauwe marmer der zuilen van de afgebrande St.
Pauls-kerk te Rome. In het park is eene obelisk geplaatst ter gedachtenis van keizer Frans I.