Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Düsseldorf

betekenis & definitie

Düsseldorf, bij ons Dusseldorp, de hoofdstad van een evenzoo genoemd regéringsdistrict der Pruissische Rijnprovincie, ligt in eene fraaije dalvlakte op den regteroever van de Rijn en telt nagenoeg 7000 ’inwoners. Zij ontleent haren naam aan de Düsselbach, die zich hier uitstort, en is verdeeld in de Altstadt, Karlstadt, Neustadt en ten zuiden pas aangelegde Friedrichstadt. De Neustadt werd van 1690 tot 1716 gesticht door keurvorst Johann Wilhelm van de Pfalz, en de Karlstadt in 1787 door keurvorst Theodor.

In deze eeuw zijn onderscheidene nabij de stad gelegene dorpen als het ware door haar benaderd en in 1851 voor goed met haar vereenigd. Tot de merkwaardigste gebouwen behooren er de hoofdkerk met de praalgraven van de aloude hertogen van Gulik en Berg, van welke vooral het marmeren mausoléum van hertog Johann vermelding verdient, — en de prachtige St. Andréaskerk, te voren eene Jezuïetenkerk; — voorts heeft men er het bronzen ruiterstandbeeld van keurvorst Johann Wilhelm van de Pfalz op het marktplein, en een marmeren standbeeld van dien Keurvorst op het slotplein, — alsmede een kabinet van oudheden en eene fraaije verzameling van natuurkundige instrumenten.

Het oude slot, door het bombardement der Franschen in 1795 vreeselijk gehavend, is later hersteld en de zetel geworden der beroemde schilder-académie. Deze laatste werd in 1767 door Karel Theodor gesticht, in 1822 door Friedrich Wilhelm III vernieuwd, en begon toen weldra te bloeijen onder de leiding van Cornelius en Schadow, terwijl in 1859 Bendemann met het bestuur werd belast. Het muséum van schilderijen, aldaar in 1690 opgerigt en rijk aan stukken van Rubens en van andere meesters der Nederlandsche en Vlaamsche school, is in 1805 naar München verplaatst.

Men heeft er intusschen nog eene verzameling van 14500 oorspronkelijke handteekeningen en 24000 kopergravures en afdrukken in gips, waaraan in 1841 eene verzameling aquarellen van de beste Italiaansche meesters is toegevoegd. Ook het stedelijk muséum telt eenige goede stukken van de Düsseldorfsche school, namelijk van Lessing, Achenbach, Knaus, Schirmer enz. Behalve de schilder-académie vindt men er een aantal andere inrigtingen van onderwijs, zooals eene school voor bouwkunst, een gymnasium, eene reaalschool enz. De stadsboekerij telt 50000 deelen. Ook heeft men er onderscheidene inrigtingen van weldadigheid. Men heeft er een kunstgenootschap voor de Rijnstreek en Westfalen, in 1828 gesticht, en er worden gedurig groote muziekfeesten gegeven.

De nijverheid verkeert te Düsseldorf in een bloeijenden toestand: men vindt er ververijen, katoen-, tabaks- en tapijtfabrieken, looijerijen, wagenmakerijen enz., terwijl in de nabijheid der stad vele groenten worden verbouwd. Er bevindt zich eene vrijhaven, en hierdoor worden scheepvaart en handel ongemeen bevorderd. Voorts is de stad het vereenigingspunt van onderscheidene spoorwegen, en de stoombooten stellen haar in verband met de belangrijkste aan de Rijn gelegene steden.

In 1859 is er een „Handelund Gewerbeverein” gesticht, en in 1861 eene handelsregtbank. Ook het gezellig genot vindt er zoowel steun in de feesten en gemaskerde optogten van de kunstenaarsvereeniging „Malkasten”, in 1848 gesticht, als in onderscheidene openbare uitspanningsplaatsen, bijvoorbeeld de „Golzheimer Heide” de „Geislersche en Beckersche tuinen”, den „Ananasberg”, en het dorp Düsselthal. „De Tuin van Jacobi”, alzoo genoemd naar den wijsgeer Friedrich Jacobi, wiens gastvrijheid aldaar aan vele beroemde mannen, zooals Göthe, Wieland en Herder, eene aangename verblijfplaats bezorgde, is thans het eigendom van de vereeniging „Malkasten”.

Düsseldorf is in 1288 tot stad verheven, en was vervolgens de residentie van den vorst en eene geliefdkoosde woonplaats van den adel. Zoo werd zij tevens een zetel der kunst, door talrijke reizigers bezocht. Nadat de hertogen van Gulik, Berg en Cleef uitgestorven waren, kwam de stad in het bezit van de pfalzgraven van Neuburg en werd de verblijfplaats van keurvorst Johann Wilhelm, totdat Heidelberg wederom verrezen was.

In 1795 viel zij in de handen van Frankrijk, doch werd bij den Vrede van Luneville (1801) aan Beijeren afgestaan. In 1806 werd zij gevoegd bij het hertogdom Berg, en in 1815 verviel zij aan Pruissen. Het district Düsseldorf telde in 1871 op 98 1/2 geogr. mijl 1328000 zielen en is in 17 arrondissementen verdeeld.