Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Klerezie

betekenis & definitie

Klerezie (De oud-bisschoppelijke) is de naam van eene zelfstandige afdeeling der R. Katholieke Kerk in ons Vaderland, welke een aartsbisschop te Utrecht en bisschoppen te Haarlem en te Deventer heeft. Zij bezit een seminarium voor geestelijken te Amersfoort, 25 gemeenten en ruim 6000 zielen.

Hare leden worden ten onregte door velen met den naam van Jansenisten bestempeld, — immers de oorzaken der scheuring waren niet van dogmatischen, maar van administratieven aard. Zij vormen eigenlijk de kern der R. Katholieken, die na de kerkhervorming in ons Vaderland gevestigd bleven. Immers toen Philips II Utrecht tot een aartsbisdom verhief en nieuwe bisdommen in de noordelijke gewesten van ons land deed verrijzen, bleef het eerstgenoemde bestaan en de door de geestelijkheid gekozene bisschoppen werden door den Paus gewijd, hoewel de 5 Utrechtsche kapittels in de handen van Protestanten waren overgegaan.

Daar evenwel de Utrechtsche Kerk, schoon het oppergezag van den Paus erkennende, hare aloude regten niet aan het despotismus van den Paus wilde ten offer brengen, achtte men het te Rome doelmatig, haar daarvan te berooven, welligt vreezende, dat anders de R.K. Kerk in Nederland eene te nationale kleur zou bekomen.

Een gunstig tijdstip scheen hiervoor aan te breken, toen in 1686 de aartsbisschop Neercassel overleden was. Niettemin werd Codde tot zijn opvolger benoemd en door den Paus in zijne waardigheid bevestigd, maar ook naar Rome getroond en daar zoolang opgehouden, dat de Staten hem als hun onderdaan moesten opeischen. Na zijn vertrek echter schorste de Paus den Utrechtschen Kerkvoogd in zijne waardigheid en benoemde Theodorus de Cock tot vicaris, waarna hij den 20sten October 1705 de bul „Vineam Domini” uitvaardigde, waarbij alle regten en vrijheden werden ingetrokken, te voren door Pausen aan eenige gemeente verleend.

De vrijzinnige Utrechtsche geestelijkheid werd nu zooveel mogelijk verdrongen, en haar schoot niets anders over dan zich te onderwerpen aan Rome of naar een ander redmiddel uit te zien. Zij koos het laatste en verlangde een bisschop, die door een kapittel was benoemd. Geen antwoord ontvangende, herhaalde zij dat verzoek en na het inwinnen van adviezen van godgeleerde faculteiten ging zij over tot de verkiezing van een aartsbisschop. Die verkiezing evenwel werd nietig verklaard door den Paus. Opdat nu de canonieke wijding in het vervolg behoorlijk zou kunnen plaats hebben, stelde de Oude Kerk, door haar kapittel vertegenwoordigd, bisschoppen van Haarlem en Deventer aan, en op die wijze heeft de Oud-Nederlandsche R. Katholieke Kerk zich als zelfstandige afdeeling kunnen staande houden.

Hoogst merkwaardig is alzoo de geschiedenis van deze afdeeling, die telkens, maar ook telkens vruchteloos, hare bisschopskeuzen aan de goedkeuring van den Paus onderwerpt. Inmiddels heeft zij sedert het Vaticaansch Concilie en de aldaar gedecreteerde onfeilbaarheid van den Paus een groot aantal medestanders verkregen in de Duitsche Oud-Katholieken.

< >