Keuschberg, een dorp in de Pruissische provincie Saksen, ligt 21/4 uur gaans ten zuidoosten van Merseburg aan de Saaie en is in de geschiedenis vermaard wegens den Hongarenslag, die koning Hendrik I er den 15den Maart 933 aan de Hongaren leverde. Een ontzettend aantal Hongaren was in den aanvang van dat jaar door Franken getrokken en in Thüringen gevallen, alles te vuur en te zwaard verwoestende. In twee legerscharen verdeeld, wendde zich de eene naar het westen, terwijl de andere in het oosten bleef. Eene bende uit Saksen en Thüringen tastte eerstgenoemde aan en vernietigde haar vermoedelijk bij Jechaburg niet ver van Sondershausen.
Tegen de andere, die Merseburg teisterde, trok koning Hendrik zelf te velde met een snel zamengeraapt en veel minder talrijk leger en hield stand bij Keuschberg. Nadat hij den vijand door het uitzenden van eene kleine legeraldeeling, die door hem op de vlugt gedreven werd, derwaarts gelokt had, nam de bloedige slag een aanvang, welke voor de Hongaren zoo rampspoedig was, dat althans Noord-Duitschland na dien tijd steeds verschoond bleef van hunne aanvallen. Het aantal dooden, zonder hen mede te rekenen die in de rivier omkwamen of gevangen genomen werden, raamde men op 36000. Ook nu nog ziet men aan de oostzijde van het dorp aarden wallen uit dien tijd, en telken jare wordt er die veldslag in de kerk herdacht.
