Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Keppel

betekenis & definitie

Keppel. Onder dezen naam vermelden wij:

Bernhardus Keppel, een Nederlandsch godgeleerde. Hij werd geboren te Utrecht den 12den November 1685, was een zoon van Antonius Keppel, heer van Oostbroek en het Bildt, studeerde in zijne geboortestad in de theologie en werd eerst predikant te Vleuten en daarna te Monnikendam. Hier kwam hij in verwikkeling met de stedelijke overheid wegens kerkelijke verordeningen en werd in 1743 afgezet, waarna de Noord-Hollandsche Synode vruchtelooze pogingen aanwendde om hem in zijne bediening te herstellen. Hij zelf schreef over die zaak het werk: „De waarheid vervolgd en verdrukt en het regt der Kerk verraden en verkracht in den persoon van B., Keppel, predikant te Monnikendam (1744)”. Nu deed de classis van Edam hare afkeurende stem hooren over dit geschrift, als „bevattende vele onwaarheden en zijnde niet conform met de regtzinnigheid van de gereformeerde leer”, en Abraham van der Toll verdedigde in eene „Verhandeling over den kinderdoop (1745)” het gedrag van den magistraat, terwijl Petrus Nahuys, predikant te Monnikendam, de zijde koos van zijn ambts- en schoonbroeder Keppel. Laatstgenoemde vestigde zich te Utrecht, werd er een ijverig medewerker aan „De Republiek der geleerden” en de „Boekzaal der geleerde wereld”, en was er als een geleerd en scherpzinnig man zeer gezien. Hij overleed aldaar den 21sten Mei 1756. Van zijne geschriften vermelden wij nog: „Bijbels en zakelijk woordenboek enz. (1755 enz. 21 dln)”, nagenoeg geheel door hem afgewerkt, maar meerendeels na zijn dood in het licht gegeven door Jacobus Gerardus Staringh, predikant te Gouderak, — „Vuurige tongen der Apostelen (1738)”, — „Alphabetische naamrol der nog in leven zijnde predikanten der Hervormde Kerk enz. (1747)”, — „De gelukzaligheid van ’t geweten en recht gebruik maken van Christus”, — „Keursteen des geloofs”, — „Zeedige verdediging enz. (1751)”.

< >