Kensington, een voormalig marktvlek in het Engelsche graafschap Middlesea, is thans ééne der westelijke voorsteden van Londen. Men heeft er een Koninklijk lustslot en park, Kensingtonhouse genaamd. Het park is op last van koningin Caroline door Bridgeman, William Kent en Brown aangelegd en staat open voor het publiek. Het kasteel, een eenvoudig gebouw van gebakken steen, behoorde eerst aan den kanselier Finch, later graaf van Nottingham, en daarna aan de hertogin van Kent, wier dochter, de tegenwoordige koningin Victoria, aldaar geboren werd.
Merkwaardig is vooral te South Kensington het South Kensington Muséum, een aanzienlijk gebouw, in welks talrijke zalen eene menigte belangrijke voorwerpen uit den ouden en nieuwen tijd is bijeengebragt. Vele van deze zijn tijdelijk door de eigenaars aldaar geplaatst. Dit muséum is ontstaan in het jaar 1852, toen een aantal middeneeuwsche merkwaardigheden, door Engelands Koningin afgestaan, in eenige vertrekken van Marlborough House werden geborgen. Deze werden in 1857 overgebragt naar eenige tijdelijke gebouwen in South Kensington, welke allengs door een aanzienlijk muséum werden vervangen. In 1862, het jaar der wereldtentoonstelling, vond men er vele middeneeuwsche en renaissancezaken. Na dien tijd bleef men de verzameling uitbreiden en het gebouw vergrooten.
Men heeft er schilderijen, beeldhouw- en metaalwerken, glasschilderijen, mozaïek, aardewerk, lederwerk, geweven stoffen enz. Ook vindt men aldaar de zeven vermaarde cartons van Rafaël (zie aldaar). Maandags, Dingsdags en Zaturdags heeft het publiek er vrijen toegang zonder betaling, — Woensdags, Donderdags en Vrijdags tegen betaling van een halven shilling de persoon. Voorts zijn aan dat muséum inrigtingen van onderwijs verbonden, terwijl er tevens voorlezingen worden gehouden over verschillende onderwerpen. Het muséum heeft onlangs (1876) door den uitersten wil van John Forster, die daaraan zijne belangrijke boek- en kunstverzameling schonk, eene groote aanwinst verkregen.
