Kellermann (François Christophe von), hertog van Valmy, pair en maarschalk van Frankrijk, geboren den 28sten Mei 1735 te Wolfsbuchweiler bij Rothenburg aan de Tauber, was de telg van een Saksischen stam. Hij trad in 1750 als kadet in dienst bij het Fransche leger, onderscheidde zich in den Zevenjarigen Oorlog en was bij het uitbarsten der Omwenteling, welke hij van ganscher harte toejuichte, reeds maréchal-de-camp. Kellermann bevorderde niet weinig de verbreiding van revolutionaire gevoelens bij de troepen, en werd in 1792 divisie-generaal en kort daarna opperbevelhebber van de Moezel-armée. Bij het oprukken der Pruissen moest hij terugtrekken, doch hij vereenigde zich eerlang met Dumouriez en onthaalde de Pruissen, aangevoerd door den hertog van Brunswijk, den 20sten September 1792 op de vermaarde kanonnade bij Valmy, zoodat laatstgenoemden moesten aftrekken.
Dumouriez liet toen de vervolging aan Kellermann over; men beschuldigde hem echter, dat hij zich hierbij niet ijverig genoeg gedragen had, zoodat hij voor de regtbank verschijnen moest. Men sprak hem vrij; doch hij werd nogmaals aangeklaagd en eerst na den val van Robespierre op vrije voeten gesteld. Nu zag hij zich belast met het opperbevel over het Alpenleger en in Italië, hetwelk zich bij eene verdedigende houding moest bepalen. Toen Scherer in 1795 het kommando in Italië op zich nam, bleef Kellermann bevelhebber van het Alpenleger, doch het grootste gedeelte zijner troepen moest hij afstaan aan Bonaparte. In het volgende jaar werd hij naar Parijs geroepen, waar men hem belastte met de organisatie der gendarmerie en hem daarna plaatste bij het militair bureau. Na de omwenteling van 18 Brumaire werd hij lid van den Senaat, — bij de stichting van het Keizerrijk maarschalk en hertog van Valmy. Op bevel van Napoleon organiseerde hij de nationale garde in de Rijn-departementen, aanvaardde in 1806 het bevel over het reserveleger aan de Rijn en ontving na den veldtogt de heerlijkheid Johannesberg ten geschenke, die hij echter later weder missen moest. Gedurende den veldtogt van 1809 voerde hij bevel over de reserve aan de Elbe, — in 1813 over die aan de Rijn.
Na den val van Napoleon onderwierp hij zich aan de Bourbons en werd tot pair benoemd. Toen hij zich echter na de tweede restauratie een voorstander betoonde van gematigdheid en regtvaardigheid, viel hij in ongenade en ontving geene nieuwe aanstelling. Hij overleed den 12den September 1820, en op het slagveld te Valmy verrees een gedenkteeken ter zijner eer. — François Etienne Kellermann, luitenant-generaal in Fransche dienst, een zoon van den voorgaande en na den dood zijns vaders hertog van Valmy, werd geboren te Metz in 1770. Hij trad vroeg in krijgsdienst, voerde reeds in 1796 onder Bonaparte bevel over eene brigade kavallerie en werd na den slag van Marengo, waar hij veel tot de overwinning bijdroeg, tot divisie-generaal bevorderd. In den veldtogt van 1805 onderscheidde hij zich bij Austerlitz, in 1807 onder Junot in Portugal, en in 1813 bij Bautzen. Na de restauratie werd hij inspecteur-generaal der kavallerie. Daar hij echter gedurende de Honderd Dagen een kommando bij het leger des Keizers en de waardigheid van pair aangenomen had, ontving ook hij na de tweede restauratie geene nieuwe aanstelling. In het pairschap hersteld, stemde hij na de Julji-omwenteling, welke hij met blijdschap begroette, voor de toepassing der doodstraf op de gevallen ministers, en overleed den 2den Junij 1835.