Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kegelspel

betekenis & definitie

Kegelspel (Het), hetwelk wegens de ligchaamsbeweging, die het vereischt, en tevens omdat het doorgaans in de opene lucht — in de kegelbaan — gespeeld wordt, tot de gezondste oefeningen behoort, begint, evenals het kolfslaan, meer en meer in onbruik te raken. De kegelbaan, voor dat spel ingerigt, heeft aan het eene uiteinde een vlakken, vierkanten vloer, waarop 9 kegels of houten poppen worden geplaatst in drie rijen. De middelste kegel, iets langer dan de overige, is de koning. Van dat vierkant naar het andere uiteinde loopt eene planken baan, waarlangs de kegelspeler, bij laatstgenoemd uiteinde geplaatst, den houten bal kan werpen, omstreeks zoo groot als een kinderhoofd, ten einde daarmede de kegels te doen vallen.

Bij het werpen is de toeleg om het grootst mogelijk aantal kegels te treffen. Hoe het mogelijk is, met één bal alle kegels te doen omstorten, blijkt uit bijgaande figuur, die geene verklaring noodig heeft. Intusschen heeft men bepaalde worpen, die den speler buitengewone eer en winst opleveren, bijv. wanneer hij den koning omwerpt zonder één der overige kegels te doen bezwijken, — hetgeen zeer moeijelijk is, omdat de koning door een anderen kegel aan het uiteinde der baan eenigzins gedekt staat. Ook is het een kunstige worp, de 8 kegels rondom den koning te doen vallen, terwijl deze blijft staan. Zulke worpen zijn volstrekt niet toevallig. De ervaren kegelspeler kent de baan en weet bij het werpen aan den bal eene draaijende beweging te geven, die hem het verlangde spoor doet doorloopen.

< >