Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Keersemaker

betekenis & definitie

Keersemaker (Lieven Jansson) of Kaarsemaker, een verdienstelijk Nederlandsch krijgs- en staatsman, geboren te Zierikzee den 19den April 1528, studeerde en promoveerde te Leuven in de regten, volbragt eene wetenschappelijke reis naar Italië en keerde toen naar zijne geboorteplaats terug, waar hij weesmeester, opzigter der scholen, schepen, raadslid en burgemeester werd. Hij bekleedde deze laatste betrekking de eerste maal in 1565 en de laatste maal in 1570. In April 1572 zag hij, op verlangen der burgers, zich benoemd tot gouverneur der stad. Toen namelijk Alva, na het verlies van den Briel, bezetting in Zierikzee wilde leggen, kwam Keersemaker in den raad met kracht daartegen op.

Hij bleef echter in de minderheid, doch toen het volk zulks vernam, ontstond er een oproer, waardoor Keersemaker in het gelijk gesteld en met algemeene stemmen tot bovenvermelde waardigheid gekozen werd. Wél had hij te worstelen met den tegenstand van vele Spaanschgezinde inwoners, doch hij wist aanvankelijk de stad voor den prins van Oranje te behouden. Later moest hij bukken en de wijk nemen, waarna zijne goederen werden verbeurd verklaard. Hij begaf zich tot den Prins en rigtte met diens goedvinden een vaandel soldaten op. Daarna vergezelde hij graaf Willem van den Berg en hielp Kampen, Zwolle, Genemuiden, Vollenhove, Hasselt en Amersfoort veroveren.

Na de verovering van Zierikzee door de Watergeuzen (Augustus 1572) werd Keersemaker gouverneur van die stad en van Zeeland beoosten de Schelde. In December van laatstgenoemd jaar werd hij met 4 andere personen afgevaardigd naar Elizabeth van Engeland, om bijstand te vragen. In 1573 keerde hij terug en liet niets onbeproefd om den vijand afbreuk te doen. Hij maakte zich meester van het geschut, waarmede het Hoofd te Bergen-op-Zoom gewapend was. Eenige dagen later veroverde en verbrandde hij 17 Spaansche schepen in het gezigt der bij Rammekens verzamelde vijandelijke vloot. Eene poging, om Tholen te verrassen, mislukte, doch hij belette den aanslag der vijandelijke schepen, om uit Antwerpen de Zeeuwsche en Hollandsche steden aan te vallen. Nog later nam hij deel aan het zeegevecht, op den 21sten April 1573 op het Slaak tegen Sancio d’Avila geleverd.

Zooveel vaderlandsliefde, moed en beleid konden niet onopgemerkt blijven. De Prins benoemde hem tot lid van den Raad, die hem ter zijde zou staan, en Keersemaker, aanvankelijk nog vroedschap te Zierikzee, vestigde zich in 1580 te Delft. Hier werden hem belangrijke zaken toevertrouwd; ook was hij raad ter admiraliteit en ter Financiën van Holland. Tot op dien tijd toe had hij geenerlei belooning ontvangen, terwijl door de onlusten al zijne bezittingen waren verzwolgen; daarom voorzeker vroeg bij in 1596 aan Gecommitteerde Raden van Zeeland eenige tegemoetkoming en herstelling. Hij overleed te Delft den 21sten October 1613 en ontving van zijne tijdgenooten den roem van groote geleerdheid en schranderheid.

< >