Katrol (De) is een der enkelvoudige werktuigen en bestaat uit eene schijf, beweegbaar om eene door haar middelpunt gestokene as. Somtijds is de spil onbeweeglijk met de as verbonden en in hare pennen beweegbaar, doch meestal is de spil vast en kan de schijf om haar heen draaijen. De uiteinden der spil hangen in een beugel, die de schijf geheel of gedeeltelijk omvat (fig. 1) en voorzien is van een haak, waarmede men de katrol aan een vast punt kan ophangen (vaste katrol) of met den te verplaatsen last verbinden (losse katrol). De omtrek der schijf is gegroefd, om een koord of touw op te nemen.
De vaste katrol dient alleen om de rigting, waarin de last verplaatst moet worden, te wijzigen en bezorgt geene vermeerdering van kracht. Men ziet in fig. 2, dat men daarbij ook nog de wrijving der schijf om de as overwinnen moet. Bij de losse katrol is het eene einde van het koord (fig. 3) aan een vast punt bevestigd, terwijl de last zich aan den haak van den beugel bevindt. Zijn de beide deelen van het koord evenwijdig, dan is de kracht gelijk aan de helft van den last, waarvan echter het bedrag der wrijving moet worden afgetrokken; zijn de beide deelen van het koord niet evenwijdig, zooals in fig. 4, dan zal men, die deelen verlengende tot A en van dit snijpunt eene lijn door de as trekkende, de grootte van den last, b. v. in evenzoovele Ned. duimen als deze Ned. ponden bedraagt, op die lijn kunnen uitzetten, en als men daardoor den afstand AD verkrijgt, uit D lijnen trekken, evenwijdig aan FA en AC. Het aantal Ned. duimen, in AC bevat, zal dan het aantal Ned. ponden aanwijzen, benoodigd om dien last te dragen.
Aan boord van schepen heeft men vaste en losse katrollen. Eene verbinding van ééne (of meer) losse en vaste katrol noemt men takel (zie aldaar), talie of Mokken.