Kamille (Matricaria Chamomilla L.) is de naam eener plant, die tot de familie der Zaâmgesteldbloemigen (Compositae) en tot het geslacht Matricaria behoort. Dit laatste onderscheidt zich door dakpansgewijs over elkander liggende omwindselblaadjes, een kegelvormigen, inwendig hollen bloembodem zonder strooschubben, lintvormige, vrouwelijke straalbloemen, buisvormige, tweeslachtige schijf bloemen, en bijna rolronde vruchtjes zonder zijvleugels en aan de binnenzijde met 5 ribben voorzien. De straalbloemen zijn wit, de schijf bloemen geel. Ook in ons Vaderland, op bouwland en langs wegen groeit de gewone kamille (M.
Chamomilla L,), eene eenjarige plant met dubbel-vindeelige bladeren, draadvormige bladslippen en naar beneden omgeslagen straalbloemen. Men vindt ze voorts in geheel Midden-Europa, en hare bloemen, in de apotheek als Flores Chamomillae vulgaris bekend, bevatten geringe hoeveelheden van de kostbare blaauwe kamillen-olie, alsmede bitterstof, gom, hars en zouten. De bloemen worden bij krampen als pijnstillend en bij verkoudheid als zweetdrijvend middel op de wijze van thee gebruikt, alsmede uitwendig voor warme omslagen, in baden enz. Wij geven hierbij in a de afbeelding van eene in 2 deelen verdeelde plant op 2/5 de der natuurlijke grootte, in b eene schijfbloem, in c eene straalbloem, in d een vruchtbeginsel met een stamper van eene schijfbloem, allen op 5-voudige grootte, in e een bloembodem met omwindsel, in ƒ een der bovenste bladeren, beide in natuurlijke grootte, in g eene vrucht en in h deze doorgesneden, beide 5-maal vergroot. — In de apotheek vindt men ook de Roomsche kamille (Anthemis nobilis L.), die in Frankrijk, Spanje en Italië in het wild groeit. Zij onderscheidt zich vooral door grootere bloemen met een platten bloembodem, terwijl hier de strooschubben niet ontbreken. Zij wordt in de omstreken van Brussel gekweekt, en bezit desgelijks een prikkelend, zweetdrijvend vermogen.
