Kalkoen (Meleagris gallopavo L.) is de naam van een vogel, die tot de afdeeling der Hoenderachtigen en tot de familie der Faizanten behoort. Hij is bijna zoo groot als de paauw, oorspronkelijk zwart met een purperen koperglans, doch komt bij ons voor in verschillende kleuren. Zijn staart is doorgaans bruin met een breeden zwarten en daarna smallen witten rand. De haan is veel fraaijer dan de hen; hij pronkt voor haar en prijkt met zeer lange, bloedroode of helderblaauwe knobbels en lellen aan kop en hals.
Men heeft lang gemeend, dat deze vogel uit Turkije of Indië afkomstig was, doch het is gebleken, dat hij in Amerika in het wild voorkomt. De hen maakt een nest van dorre bladeren, legt tot 30 eijeren in één jaar en broeit 27 dagen. De kiekens eten wormen, insecten en allerlei groen, vooral brandnetels, kool en knollen. Zij zijn op hun tweede jaar volwassen en kunnen 16 jaar oud worden. Het vleesch van kalkoenen is ongemeen smakelijk. Er bestaat eene kleine soort (M. ocellata Cuv.) in Mexico bij de Hondurasbaai; deze is glansrijk saffierblaauw en smaragdgroen.