Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Jura

betekenis & definitie

Jura is de naam eener kalksteenketen, die zich ten westen van de Alpen (tusschen de Rhône en de Ain) in eene noordoostelijke rigting tot aan den bovenloop van de Main nabij het Fichtelgebergte uitstrekt. De Rijn tusschen Schaffhausen en Basel verdeelt haar in het Zwitsersche en Duitsehe Jura-gebergte. Het eerste, ook het Fransche of eigenlijke Jura-gébergte, bij de ouden Jurassus genaamd, vormt eerst de grenzen tusschen Frankrijk en Zwitserland om verder op den Zwitserschen bodem voort te schrijden. Het is 40 geogr. mijl lang en 4 tot 7 breed en bestaat uit lange parallel-ketens, die van de Rhône tot aan het Meer van Genève zich ter hoogte van 1600 Ned. el verheffen, vanhier allengs lager en breeder worden en ten noorden van het Meer van Neufchâtel in bergvlakten overgaan.

De hoogste keten is de zuidoostelijke, die zich het digtst bij de Alpen bevindt. Het geheele gebergte is vol kloven, grotten, meren en rivieren, welke laatste hier en daar in het gesteente verdwijnen om elders weder tevoorschijn te treden. De wateren vloeijen er aan de eene zijde naar de Rijn en aan de andere naar de Rhône, zoodat de Jura-keten de waterscheiding vormt tusschen de Middellandsche Zee en de Noordzee. Zij draagt op hare zuidelijke helling wijngaarden, en op hare noordelijke wouden, weiden en bouwlanden. Over het geheel is zij weinig bevolkt.

Tot hare hoogste toppen behooren de Mont-Credoz (bij Fort de l’Ecluse), de Col de Neige, haar hoogste punt, — de Reculet, — de Pré de Mariniers, — de Grand Colombier de Gex,— de Dôle, — de Schwerzerberg en de Mont-Tendre, die alle ongeveer 1600 Ned. el hoog zijn, — voorts tusschen het Meer van Neufchâtel en de Doubs: de Suchet met de Aiguille de Beaulmes en de Chasseron (beide van dergelijke hoogte), — alsmede de Mont-Tourne, de Chaumont en de Chasserai,— en eindelijk in het Noordelijk gedeelte de Hasenmatte (tegenover Solothurn) — de Weiszenstein,— de Lägern, en de Mont-Terrible (deze laatste ruim 900 Ned. el hoog). Daar dit gebergte uit onderscheidene parallelketens bestaat en geene doorloopende dwarsdalen heeft, levert het voor reizigers groote moeijelijkheden op. Om daaraan te gemoet te komen, heeft men er onderscheidene kunstwegen en in den laatsten tijd ook spoorwegen aangelegd. Deze laatste loopen van Biel langs het Bieler Meer, vertakken zich naar Chaux-de-Fonds en Locle (met twee tunnels), alsmede door het Traversdal naar Verrières en Pontarlier, terwijl de centraalspoorweg van Basel naar Lucem loopt door den Hauenstein-tunnel, — voorts over de Aar naar Bern en andere steden van Zwitserland.

Het Duitsche Jura-gébergte, tusschen de Rijn en de Main gelegen, is 60 geogr. mijl lang, gelijkt meer op eene bergvlakte, bezit onderscheidene dwarsdalen, wordt noordwaarts lager en heeft eene steile helling aan de noord-oostelijke zijde. Men splitst het in 3 afdeelingen, namelijk het Schwarzwald-Jura-gébergte tusschen de Rijn en de Donau, — het Zwabische Jura-gébergte tusschen de Donauen de Altmühl, — en het Frankisch Jura-gebergte tusschen de Altmühl en de Main. Dit laatste heeft verscheidene merkwaardige druipsteenen beenderenholen.

Het Fransche departement Jura, een gedeelte van Franche Comté, telde in 1872 op □ geogr. mijl ruim 287000 inwoners. Meer dan ⅓de van den bodem vormt eene bergstreek, door de westelijke ketens en de uitloopers van het Jura-gebergte gevormd, hetwelk zich hier verheft tot eene gemiddelde hoogte van 1200 Ned.. el en onderscheidene rivieren doet ontstaan, die tot het stroomgebied van de Rhône behooren, zooals de Ain, de Seille, de Doubs met de Loue enz. Ook vindt men er een gedeelte van het Rhône-Rijn-kanaal en onderscheidene meren. De hoogste deelen van het gebergte en vele hellingen zijn onvruchtbaar, doch vele dalen leveren goeden wijn en een overvloed van graan. Men heeft er groote dennenwouden en uitgestrekte weiden, die voedsel opleveren voor paarden en rundvee, zoodat de boter- en kaasmakerij er aanzienlijke voordeelen afwerpen.

Ook is de bijenteelt er van belang, alsmede het winnen van ijzer, marmer, albast enz. De inwoners vormen eene nijvere bevolking, die velerlei nuttige voorwerpen vervaardigt en in den handel brengt. Vele mannen trekken vandaar naar het binnenland van Frankrijk, om er zich als werklieden te verhuren, en keeren tegen den oogsttijd terug. Het departement heeft 4 arrondissementen en zijne hoofdstad is Lons le Saulnier.

< >