Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Joséphine

betekenis & definitie

Joséphine (Marie Rosé), keizerin der Franschen, eerste gemalin van Napoleon, werd geboren den 23sten Junij 1763 op het eiland Martinique, alwaar haar vader, Joseph Tascher de la Pagerie, havenmeester was. Hare familie was uit Frankrijk afkomstig en hare moeder, die elke onderscheiding van de hand wees, overleed eerst in 1807. Hoewel aan Joséphine's opvoeding niet veel zorg besteed werd, muntte zij uit door voortreffelijke gaven van geest en hart. Op 15-jarigen leeftijd kwam zij in Frankrijk en huwde er den 13den December 1779 met haren landgenoot den vicomte Alexandre de Beauharnais.

De telgen van dezen niet zeer gelukkigen echt waren Eugène, later hertog van Leuchtenburg, en Hortense, de gemalin van koning Lodewijk Bonaparte en de moeder van Napoleon III. Haar echtgenoot werd tijdens het Schrikbewind in de gevangenis geworpen en gedood, en de stappen, welke zij deed, om aan hem de vrijheid te bezorgen, bragten ook haar in den kerker. Reeds naderde de dag, waarop zij voor de regtbank verschijnen zou, toen de 9de Thermidor aanbrak. In de gevangenis had zij kennis aangeknoopt met haar, die later de gemalin van Tallien en vervolgens prinses van Chimaij werd. Op aandrang van deze bevrijdde Tallien ook haar den anderen dag uit de gevangenis, zorgde dat zij een gedeelte van hare verbeurd verklaarde goederen terugkreeg en bragt haar in aanraking met Barras, die haar vervolgens in bescherming nam. Barras bevorderde ook haar huwelijk met generaal Napoleon Bonaparte, hetwelk den 9den Maart 1796 voltrokken werd. Twaalf dagen daarna begaf zich Napoleon als opperbevelhebber van het leger naar Italië, en Junot geleidde ook zijne gemalin derwaarts. Zij was nu getuige van zijne overwinningen, liet zich met moeite overreden om hem niet naar Egypte te volgen, en vestigde zich op Malmaison, terwijl zij na den terugkeer van haren echtgenoot zich op het innigst met dezen verbond en zijne plannen bevorderde.

Na den 18den Brumaire betrok zij het Luxembourg en in 1800 de Tuilerieën. Zelfs de Koningsgezinden wist zij aan hare kleine hofhouding te boeijen, waar zij met keurigen smaak eene groote weelde ten toon spreidde. Het voornemen van Napoleon, om zich met de keizerlijke waardigheid te bekleeden, vervulde haar met angst. Met Fouché wendde zij alle pogingen aan om het volvoeren daarvan althans te verschuiven. Den 2den December 1804 zette echter Napoleon zelf de kroon op haar hoofd. Hare bezorgdheid was evenwel niet zonder grond; zij had Napoleon geene kinderen geschonken, en als stichter eener nieuwe dynastie verlangde hij een erfgenaam en opvolger. Napoleon begon zich te beklagen over hare verkwisting, deed haar in 1807 den voorslag om eene echtscheiding te vragen, doch vond bij haar geen gehoor, waarna hij haar de noodzakelijkheid daarvan onder het oog bragt. Eindelijk na hoogst onaangename tooneelen gaf zij toe.

De echtscheiding had plaats den 16den December 1809, en ook Napoleon zelf bragt daardoor een groot offer. Joséphine vestigde zich nu met den keizerlijken titel en in groote weelde te Navarre in de nabijheid van Evreux, en zag er zich weldra door hare voormalige hovelingen omgeven. Zij koesterde steeds eene hartelijke liefde jegens Napoleon, hield briefwisseling met hem en ontving meermalen een bezoek van den Keizer. Ook zag zij nu en dan den jeugdigen koning van Rome, en Napoleon roemde in het bijzijn van Maria Louisa gedurig de uitmuntende eigenschappen van zijne eerste gemalin. Groot was de verslagenheid van Joséphine bij den val van het eerste Keizerrijk.

Uit Brienne schreef Napoleon aan haar: „Ik heb in den strijd den dood gezocht als een weldoener; toch zou ik vooraf gaarne u nog eenmaal hebben wedergezien.” De vreemde Vorsten, die als overwinnaars in Frankrijk binnenrukten, bewezen haar ongemeene achting, doch gaven haar geen verlof om den gevallen monarch naar Elba te vergezellen. Na haar terugkeer van St. Leu, waar hare dochter Hortense ter eere dier Vorsten een groot gastmaal had aangerigt, gevoelde zij zich ziek en overleed den 29sten Mei 1814 aan eene keelontsteking. Zij is in de kerk te Ruel, niet ver van Malmaison, ter aarde besteld. In 1822 hebben hare kinderen aldaar een gedenkteeken ter harer eer doen verrijzen.

< >