Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Joncourt

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Pierre de Joncourt, eerst predikant te Clermont in Beauvoisis, vanwaar hij uitweek naar Nederland. Hier zag hij zich in 1677 beroepen tot predikant bij de Waalsche gemeente te Middelburg, — voorts in 1699 te ’s Hage, waar hij tot aan zijn dood in 1725 werkzaam bleef. Hij was een uitstekend kanselredenaar; ook schreef hij: „Entretiens sur les différentes methodes d’expliquer l’Ecriture et de prêcher, de ceux qu’on appele Coccéiens et Voetiens dans les Provinces Unies (1707)”, een boek dat hem vele onaangenaamheden, tegenschriften en zelfs tijdelijke schorsing bezorgde. Voorts schreef hij: „Lettre aux églises Wallonnes des Pays-Bas (1708)” — „Brief waarin hij verslag doet van ’t gepasseerde in ’t Synode te Utrecht enz. (1708)”, — „Pensées utiles aux Chrétiens de tous les états (1710)”, — „Lettres sur les jeux de hasard (1713; 2de druk 1714)”, — „Nouvelle lettre sur les jeux de hasard (1713; 2de druk 1714)”, — „Lettres critiques sur divers sujets importans de l’Ecriture Sainte (1715)”, — „Considerations sur l’origine de Job etc. (1720)”, — en „Entretiens sur l’état présent de la religion en France (1725)”.

Elias de Joncourt, een Nederlandsch wiskundige. Hij was een zoon van den voorgaande en werd geboren te ’s Hage omstreeks het jaar 1700. Nadat hij den graad van doctor in de wijsbegeerte en meester in de vrije kunsten verworven had, zag hij zich eerst beroepen tot Fransch predikant te ’s Hertogenbosch en in 1730 tot hoogleeraar in de wiskunde aan de illustre school aldaar. Hij aanvaardde die betrekking met eene: „Oratio in laudem matheseos universae et singularum ejus partium.” Martinet en Palier behoorden tot zijne leerlingen. In 1748 werd hij emeritus en vestigde zich te ’s Hage, waar hij in 1770 overleed. Van zijne geschriften noemen wij: „Verhandeling over de voorzienigheids Gods, uit het Engelsch van Sherlock (1721),” — „Behoedmiddel tegen het Pausdom, uit het Engelsch van Sherlock (1721)”, — een paar bundels „Sermonen”, desgelijks uit het Engelsch, — „Aneiphron of de kleine wijsgeer, uit het Engelsch (1734 , 2 dln)”, — „Elemens de physique etc. (1746 , 2 dln)”, — „Elemens de philosophie Newtonienne (1755)”, — „Elemens de philosophie morale (1755)”, — „Elemens d’algébre de Saunderson (1756, 2 dln)”, — „Keurdichten, vermeerderd met de stad Godes, in 3 zangen (1762)”, — „Aard en gebruik der eenvoudigste driehoekige getallen (1762)”, — en „Oeuvres diverses (1764, 2 dln)”. Ook werkte hij mede aan tijdschriften enz.

< >