Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Jacobijnen

betekenis & definitie

Jacobijnen, in het Fransch Jacobins, noemde men de leden eener staatkundige vereeniging, welke op den gang der groote Fransche Omwenteling een aanmerkelijken invloed heeft gehad. Terstond na de zamenkomst der Generale Staten in 1789 ontstond te Versailles de Club-Breton, waarin zich de verschillende sehakéringen van liberale en revolutionaire leden der Vergadering vereenigden.

Doch eerst toen zoowel de Vergadering als het Hof Versailles met Parijs verwisseld hadden, begon deze vereeniging eene merkwaardige plaats te bekleeden in de geschiedenis der Revolutie. Zij vestigde zich in eene zaal van het Jacobijner klooster, waaraan zij haren naam ontleende, hoewel zij zich zelve bestempelde met dien van „Société des amis de la constitution”. Zij nam ook leden op, welke geene zitting hadden in de Nationale Vergadering, en kwam op gezette tijden en in het openbaar bijeen. Tevens stelde zij zich in verband met de hoofden der algemeene agitatie en vormde onderafdeelingen — even zoovele clubs — in verschillende deelen van Frankrijk. Toch telde zij vele gematigde mannen, en het manifest, hetwelk zij in Februarij 1790 in het licht zond, was nog ver verwijderd van hare latere bedoelingen. Inmiddels waren de grondslagen gelegd voor een clubsgezag, dat de werkzaamheid der regéring en zelfs die der Nationale Vergadering belemmerde. De Vereeniging der Jacobijnen was uitmuntend georganiseerd, zoodat zij voor geen tegenstand behoefde te vreezen.

Reeds in den loop van 1790 kwam men er meer en meer tot de overtuiging, dat de monarchie in Frankrijk moest vallen, al was het ook, dat de Nationale Vergadering haar nog scheen te begunstigen. De club nam steeds toe in gezag, terwijl tevens alle woelzieke omwentelingsgezinden zich bij haar aansloten. Na den dood van Mirabeau en na de vlugt des Konings, vooral na den strijd over de onschendbaarheid van dezen, verlieten de gematigden deze Vereeniging en vormden eene afzonderlijke club in het klooster der Feuillants. Toen de Nationale Vergadering in September 1791 uiteenging, hadden de verkiezingen voor het Wetgevend Ligchaam plaats onder den invloed der Jacobijnen. Tevens voegden zich vele nieuwe leden van dat Ligchaam bij de clubs, alwaar de beide republikeinsche nuances, die er de meerderheid vormden, namelijk de Girondijnen en de aanhangers van Robespierre, Danton enz., zich vereenigden.

Na den val van het onbekwame ministérie der Feuillantijnen (Maart 1792) werd een nieuw kabinet gevormd door de Jacobijnen, en de loop der volgende gebeurtenissen, zooals de oorlogsverklaring, de val van het koningschap, de zamenroeping eener Nationale Conventie, — dat alles werd meerendeels door de club vastgesteld. Bij de zamenroeping der Nationale Conventie bereikte zij het toppunt van gezag. Terwijl de Girondijnen begonnen terug te trekken, verwierf Robespierre er een onbeperkten invloed en onder zijne leiding ontwikkelde de club eene verbazende magt. De volksbeweging vóór den dood des Konings, de storm die de Girondijnen bezwijken deed (Mei 1793), het oprekkenen der volksmassa’s tegen den middenstand, de koortshitte die geheel Frankrijk doorgloeide en de aanvang van het Schrikbewind, — dat alles was het werk der Jacobijnen. In hunne vergaderingen werden de vreeselijkste maatregelen voorgesteld en goedgekeurd, en de Nationale Conventie hechtte alleen voor den vorm daaraan haar zegel. Het comité du salut public en dergelijke instellingen waren slechts vertakkingen van de club der Jacobijnen.

In deze alleen wortelde de magt van Robespierre, — op haar steunde de revolutionaire oligarchie, — en uit haar verwijderd te worden was sedert het einde van 1793 het voorteeken der guillotine. Bij den dood van Robespierre zonk hare voormalige almagt weg, en toen eerlang de wet het bestaan van clubs verbood, werd die der Jacobijnen den 11den November 1794 voor goed gesloten. De mislukte oproeren van 12 Germinal en 1 Prairial 1796, alsmede de communistische zamenzwering van Babeuf waren de laatste teekenen van leven, die men in de club der Jacobijnen ontdekte. Eene poging om haar later weder op te rigten leed schipbreuk op den 18den Brumaire 1799. Ten onregte heeft men wel eens gemeend, dat de club der Jacobijnen gemeenschap onderhield met alle geheime genootschappen in ons werelddeel. Veeleer moet men haar beschouwen als de krachtige openbaring van den omwentelingsgeest in Frankrijk.