Iridium is een van de 5 metalen, welke men in het platina-zand aantreft, zoowel als bestanddeel der platinakorrels als van het daaronder gemengde platina-iridium en osmium-iridium. Het werd tegelijk met het osmium in 1804 door Tennant ontdekt. Wegens zijn vermogen om zoutoplossingen te vormen, die schier alle kleuren van den regenboog bezitten, verkreeg het zijn naam. Om het te verkrijgen, wordt platina-erts met koningswater verwarmd.
Wat hierbij als onoplosbaar achterblijft, bestaat uit osmium-iridium en zuiver iridium, vermengd met een weinig titanium- en chromium-ijzer en kleine hoeveelheden andere stoffen. Door die rest te behandelen met keukenzout en chloorgas verkrijgt men iridium-natriumchloride; hiervan bereidt men zeer gemakkelijk het iridium in zuiveren toestand. Gewoonlijk verkrijgt men het in de gedaante van een grijs poeder, dat op platinazwam gelijkt. Zijn soortelijk gewigt is 22,80. Het laat zich in onze bestaande ovens niet smelten en is in geen enkel zuur oplosbaar, zelfs niet in koningswater. Men gebruikt het bij het porselein- en emailschilderen tot het voortbrengen van eene zuiver-zwarte kleur.
Het is het hardste metaal en om die reden bijzonder geschikt tot vervaardigen der diamond-pens.
