Iphigenia, eigenlijk Iphigeneia, eene dochter van Agamemnon en Clytemnestra, volgens anderen van Theseus en Hélena, maar door Clytemnestra als kind aangenomen, zou volgens den raad van den ziener Calchas aan Artemis (Diana) geofferd worden, om deze godin te verzoenen, die, op Agamemnon vertoornd, door windstilte het uitzeilen der tot verovering van Troje bestemde vloot uit Aulis belette. Onder voorwendsel, dat zij met Achilles in het huwelijk zou treden, werd zij door hare moeder naar het altaar geleid. Doch op het oogenblik, toen de opperpriester haar den doodelijken stoot toebragt, was zij verdwenen en vervangen door eene hinde, wier bloed over het altaar stroomde. Artemis namelijk had zich over haar ontfermd en haar in eene wolk naar Tauris gebragt, waar zij de geredde tot hare priesteres verhief.
Volgens de afschuwelijke gewoonte des lands moest zij elken Griek, die hier aanlandde, aan de godin ten offer brengen. Toen nu haar broeder Orestes, wegens moedermoord in vertwijfeling omdolend, aldaar aan wal stapte, om er volgens de uitspraak van het Orakel het standbeeld van Artemis te rooven, en als offer der godin zou sneven, herkende Iphigenia in den tempel haren broeder. Deze ontvoerde haar zelve en het standbeeld en bragt beide in de Attische gemeente Brauron bij Marathon, waar zij als priesteres overleed en als dochter van Theseus in het stamboek der Grieksche halfgoden werd vermeld. Volgens Pausanias bevond zich haar graf te Megara. Eene andere sage vermeldt, dat Artemis haar met onsterfelijkheid en eeuwige jeugd begiftigde, waarna zij onder den naam van Oreilochia op het eiland Leuke met Achilles in het huwelijk trad.
Onderscheidene volkeren bewezen voorts, dat bij hen de dienst der Taurische Artemis door Iphigenia is ingevoerd. Hare geschiedenis heeft vooral aan dramatische schrijvers van ouden en nieuweren tijd eene geliefkoosde stof opgeleverd. Zij is behandeld door Aeschylus, Sóphocles en Eurípides in verband met de sage van Orestes,— door Göthe in zijne „Iphigenia auf Tauris”, alsmede door Racine. Voor opera’s is zij gebezigd door Glück in zijn „Iphigenia in Aulis” en „Iphigenia in Tauris”.