Intellectueel noemt men in het algemeen datgene wat betrekking heeft op het verstand. Men spreekt bij voorbeeld van intellectuéle of verstandelijke vorming en onderscheidt deze van moréle (zedelijke vorming), die op den wil ten goede betrekking heeft, en van aesthetische vorming of ontwikkeling van den kunstsmaak. In meer beperkten zin onderscheidt men intellectuéle kennis van zintuigelijke waarneming en men bedoelt daarmede zoodanige kennis, welke men door verbinding en ontwikkeling van begrippen, zonder hulp der ervaring of der zintuigelijke waarneming verkrijgen kan. In dien zin vinden we de intellectuéle kennis niet alleen in de wijsbegeerte, maar ook in de wiskunde.
Voorwerpen van kennis, die men niet door middel der zintuigen waarnemen, maar alleen door het denkvermogen onderscheiden kan, zijn alzoo van intellectuélen aard. — Het intellectualismus is een wijsgeerig stelsel, volgens hetwelk de voorwerpen der wezenlijke kennis niet binnen het bereik der zintuigelijke waarneming gelegen zijn, daar men de bron van het weten in het verstand en in de rede moet zoeken. Daartegenover staat het sensualismus en empirismus (gevoel- en ervaringsleer). Eene nog meer beperkte beteekenis verkreeg het woord intellectueel in de stelsels van Fichte en Schelling, namelijk die van praedicaat der intellectuéle aanschouwing (het hoogste beginsel van het weten). Dit is bij Fichte de absolute spontaneïteit van het ik, en bij Schelling de indentiteit van alle tegenstellingen in het absolute.