Ilex L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Aquifoliaceën. Het onderscheidt zich door een meestal 4-tandigen kelk, eene stervormige, 4tot 5-slippige bloemkroon, 4 of 5 meeldraden, met kroonslippen afwisselend, 4 of 5 zittende stempels op een bovenstandigen eijerstok, en eene 4tot 5-steenige steenvrucht. Van de soorten noemen wij den hulst (I. Aquifolium L.), een heester of boom met altijdgroene, glanzige, eironde, doorgaans stekelige bladeren, witte bloemen en roode bessen.
Hij groeit in ons Vaderland in vele tuinen, voorts in het wild, en vooral ook in hagen, — desgelijks in geheel Noord-Duitschland, alsmede in Japan en Virginia. Men kan hem door zaad vermenigvuldigen. De bladeren gebruikte men te voren tegen jicht en rheumatiek, tegen zwakheid der spijsvertering, buikloop en tusschenpoozende koortsen. Aan het hout, dat zeer hard en voor de draaibank zeer geschikt is, kan men door bijtmiddelen de kleur van ebbenhout geven. Andere soorten, zooals I. laxiflora Lam. en I. opala Ait. groeijen in NoordAmerika, en I. paraguayensis St. Hil. levert in zijne bladeren de in Amerika zoo hoog geschatte Paraguay-thee, door de Spanjaarden maté, door de inboorlingen cacuys genaamd. Eindelijk noemen wij nog I. vomitoria Ait, een pyramidalen heester ter hoogte van 4 tot 5 Ned. el, wiens bladeren braking veroorzaken. Hij groeit in Amerika van Carolina tot aan Florida.