Huësca is de naam van eene aan Frankrijk grenzende en op het stroomgebied der Ebro gelegen Spaansche provincie, die op ruim 276 ☐ geogr. mijl ongeveer 275000 inwoners telt. Hare evenzoo genoemde hoofdstad, de zetel van een bisschop, verheft zich op eene vlakte, door de wateren der Isuëla kunstmatig besproeid en met wijngaarden en olijfboomen beplant. Zij telt ruim 10000 inwoners en heeft een ouderwetsch voorkomen. Men vindt er eene fraaije hoofdkerk, een godgeleerd seminarium, een instituto, 2 collegio’s, een schouwburg, een circus voor stierengevechten en 2 kazernen.
Zij is het oude Osca. Sertorius stichtte er in 76 vóór Chr. Grieksche en Latijnsche scholen, en werd er 4 jaar later vermoord. Caesar gaf haar den bijnaam van „de Zegepralende”, en de Arabieren, die haar in 713 veroverden, noemden haar Wesjka of Wasjaka. Zij werd aan de Mooren ontrukt door Pedro I, wiens vader Sancho Ramirez den 4den Julij 1094 bij hare belegering gesneuveld was, door zijne overwinning op den 27sten November 1096 in de nabijgelegene vlakte van Alcoraz. Hij verhief haar tot zijne residentie en verplaatste den bisschopszetel van Jaca derwaarts. Op den rijksdag van 1247 werd hier het wetboek van koning Jayme I afgekondigd. Eene universiteit, aldaar in 1354 door Pedro IV gesticht, is later opgeheven.