Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Ebro

betekenis & definitie

De Ebro, in het Latijn Ibérus, de voornaamste rivier van Spanje, ontspringt in Santander, eene provincie van Oud-Castilië, op de hoogvlakte van Reinosa, niet ver van de bron der Pisuerga, eene zijrivier van de Douro. Terwijl de overige hoofdrivieren van Spanje westwaarts vloeijen naar den Atlantischen Oceaan, kronkelt zij in eene zuidoostelijke rigting door Oud-Castilië, Navarre, Aragon en Catalonië, en stort zich uit in de Middellandsche Zee. Zij is 90 geogr. mijl lang en bevat een stroomgebied van 1200 □ geogr. mijlen. Eerst snelt zij als een bergstroom door de hooggelegene noordelijke hoogvlakte van Oud-Castilië, wringt zich door de engten van Horadada en van Montes Claros en bereikt dan als eene aanzienlijke rivier het Hooge Ebro-bassin, eene hoogvlakte met eene uitgebreidheid van 70 □ geogr. mijlen.

Nadat zij hier in tragen loop tot beneden Logrono hare wateren heeft voortgestuwd, banen deze zich nogmaals met stroomversnellingen een weg door eene bergketen, om boven Tudela hunnen togt voort te zetten door het Lagere Ebro-bassin, te voren eene binnenzee, thans eene eenvormige, meerendeels dorre steppe in Neder-Aragon met eene uitgebreidheid van 360 □ geogr. mijlen. Hier vormt de rivier groote eilanden, en zij verdeelt zich bij Saragossa in een aantal armen, die vooral des zomers zeer ondiep zijn. Bij Mequinenza, waar zij door den wateraanvoer der Segre in veel aanzienlijker rivier herschapen wordt, wendt zij zich plotselijk naar het zuiden, doch ziet zich gedwongen door het bergterras van Valencia om weder oostwaarts te loopen, terwijl zij vervolgens haren weg baant door dat terras, doch eerst na het verlaten van dit laatste haren kalmen loop herneemt en in breede kronkels door de bekoorlijke Huërta de Tortosa vloeit. Bij Amposta neemt de Ebro-delta een aanvang, die zich 2 geogr. mijl in zee uitstrekt en eene barre wildernis vormt van zandvlakten en moerassen, van 2 ondiepe Ebro-armen doorsneden.

De breedte der Ebro is zeer verschillend, doch in het algemeen in verhouding tot hare lengte zeer gering, — ’t geen men desgelijks verzekeren mag van hare diepte. Zeeschepen kunnen zelfs bij een hoogen waterstand niet verder komen dan tot Tortosa. Het ongelijk verval van water, de talrijke zandbanken harer bedding en het aanzienlijk waterverlies ten behoeve der besproeijing zijn de oorzaken, dat de rivier zelfs in haar benedenloop onbevaarbaar is. De grootste hoeveelheid water wordt haar ontnomen door het beroemde Keizerskanaal (Canal imperial) of het kanaal van Aragon, door keizer Karel V ontworpen. Het neemt een aanvang een uur gaans beneden Tudela, waar zich eene reusachtige sluis bevindt, overschrijdt door middel van prachtige aquaeducten onderscheidene kloven, dalen en rivieren en eindigt bij het klooster Monte Terero nabij Saragossa, waar men het werk wegens belemmeringen van den bodem heeft gestaakt. Het dient niet alleen voor de scheepvaart maar ook ter besproeijing.

Van Amposta loopt het San Carlos-kanaal zuidwaarts door de Delta naar de haven Los Alfaques; het is slechts kort, vormt een goeden waterweg voor zeeschepen, doch het wordt slecht onderhouden. Later echter heeft men de handen aan het werk geslagen, om dat kanaal in orde te brengen en voorts de rivier tot aan Saragossa bevaarbaar te maken. De belangrijkste zij-rivieren der Ebro zijn aan de regterzijde de Jalon (Xalon) en Guadelope, en aan de linkerzijde de Aragon, de Gallego en de Segre.