Homburg, ter onderscheiding van het in Beijeren gelegen Homburg an der Wertz, vor der Höhe (namelijk van het Taunusgebergte) genaamd, is eene stad in de Pruissische provincie Hessen-Nassau, aan de Eschbach en aan den spoorweg gelegen; zij telt omstreeks 9000 inwoners, die zich vooral met het weven van linnen en wollen stoffen bezig houden. Op een heuvel verheft er zich het kasteel der voormalige graven van Hessen-Homburg; het is in 1680 gebouwd, in 1835 verruimd, en bevat eene boekerij, eene verzameling van schilderijen en een aantal oudheden. Voorts heeft men te Homburg eene stedelijke bibliotheek, eene handelsschool en eenige inrigtingen van liefdadigheid.
Merkwaardig is deze stad bovenal door hare geneeskrachtige bronnen, die veel koolzuur bevatten en jaarlijks door 8tot 10000 badgasten bezocht worden. In 1840 werd er de speelbank voor een tijd van 30 jaar verpacht aan de gebroeders Louis en François Blanc uit Parijs, en deze deden er een prachtig gebouw verrijzen, dat in 1843 geopend is. Die inrigting ter bevordering van onzedelijkheid en ellende werd echter door den tegenwoordigen Keizer van Duitschland opgeheven.