Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hindoe-Koeh

betekenis & definitie

Hindoe-Koeh of Hindoe-Koesj, door de Ouden de Indische Caucasus geheeten, is de naam van een west-zuidwest zich uitstrekkend gebergte in het westen van Tibet, waar de Karakorum- en Koeënloeën-keten zich met den Himalaya vereenigen. De Hindoe-Koeh scheidt de landschappen Tsjitral, Kafiristan en Kaboelistan, welke tot het stroomgebied van de Indus behooren, van de bergstreken Badaksjan en Tocharistan, welke op dat van de Amoe (Oxus) gelegen zijn, — zet zijn togt voort tot aan de bronnen van de Heriroed, en verliest zich langs deze rivier in een doolhof van lage bergketens, den Paropamisus der Ouden. De Hindoe-Koeh is nog weinig bekend, behalve het westelijk uiteinde, waar aan de bronnen van de Hilmend de met sneeuw gekroonde Koehi-Baba ter hoogte van ruim 5000 Ned. el verrijst. Verder oostwaarts verheft zich de eigenlijke Hindoe-Koeh met den Koend (6000 Ned. el hoog).

Dáár wonen in Kafiristan de Kafirs (Ongeloovigen) of Sijaposj (Zwartgekleeden), een Heidensche stam van Kaukasisch ras, welke sedert den tijd van Timoer zijne onafhankelijkheid tegen de Perzen, Mongolen en Afghanen gehandhaafd heeft. De zuidelijke helling was weleer het tooneel van den strijd van Alexander de Groote, wiens naam hier en in Badaksjan nog in de sage blijft leven. De hoogste dier evenwijdige bergreeksen verheffen zich boven de sneeuwgrens (4000 Ned. el), en zeer bezwaarlijke passen leiden van het dal der Kaboel naar het stroomgebied van de Amoe. De hoogte dier passen is tusschen Kaboel en Bamian ongeveer dezelfde als die der sneeuwgrens. De Hindoe-Koeh ligt op den regengordel met een subtropisch klimaat, maar heeft toch 3 gewesten. Rijst, maïs, suikerriet, tabak en katoen, in de diepe dalen der zuidelijke helling groeijend, zijn in hooger gelegen of enger dalen en op de langs den voet verspreide gebergten door den wijnstok en door kostelijke ooftsoorten en moerbeziënboomen vervangen. Boven bet hooger gelegen boschgewest met eiken, naaldboomen en varens ligt het gewest der Alpenweiden met talrijke kudden en eene groote verscheidenheid van bloemen. Aan de noordelijke helling neemt men eene dergelijke gesteldheid waar, doch men heeft er meer Europésche vormen.

< >