Hengstenberg (Ernst Wilhelm), bij zijn leven de hoofdleider der orthodox-kerkelijke partij in Pruissen, geboren te Fröndenberg in het graafschap Mark den 20sten Oktober 1802, studeerde te Bonn, waar hij zich met ongemeenen ijver toelegde op de wijsbegeerte en Oostersche talen, zooals blijkt uit zijne vertaling van de „Metaphysica” van Aristóteles (1824) en uit de bewerking der „Moallakah” van Amroelkais (1823). In 1823 begaf hij zich naar Basel, waar hij zich aanvankelijk aansloot aan de Rationalisten, doch later, zich meer en meer afzonderend, eene tegenovergestelde rigting volgde, zonder evenwel de theologie wetenschappelijk te beoefenen. Reeds in het volgende jaar werd hij privaatdocent in de godgeleerdheid te Berlijn, — voorts in 1826 buitengewoon en in 1828 (naast Schleiermacher, Neander en Marheineke) gewoon hoogleeraar en in 1829 doctor in de theologie. Als schrijver had hij grooten invloed door zijne „Evangelische Kirchenzeitung”, het voornaamste orgaan der orthodoxie in Pruissen.
Van den beginne streed dit blad tegen het rationalismus of liever tegen de critische verklaring der gewijde schriften, de buitengewone ingeving van deze handhavende. Allengs heeft deze „Kirchenzeitung” zich tot verdediger opgeworpen van de orthodox-Luthersche leer. Sedert 1866 rigtte Hengstenberg zijne aanvallen hoofdzakelijk tegen de Duitsche Protestantenvereeniging. Hij zocht voorts den Pruissisch-Oostenrijkschen oorlog van dat jaar dienstbaar te maken aan zijn plan, om in de geannexeerde gewesten de orthodox-kerkelijke rigting te doen zegevieren, doch zijne plannen leden schipbreuk op de inzigten des Konings. Hengstenberg overleed den 28sten Mei 1869. Van zijne geschriften noemen wij: „Christologie des Alten Testaments (1829—1835, 3 dln; 2de druk 1854— 1857)”, — „Beiträge zur Einleitung ins Alte Testament (1831—1839, 3 dln)”, — „Commentar über die Psalmen (1842—1845, 4 dln; 2de druk 1849—1852)”, — „Erläuterungen über die wichtigsten und schwierigsten Abschnitte des Pentateuch (1842, dl 1)” — „Die Offenbaring des heiligen Johannes erläutert (1850—1851, 2 dln; 2de druk 1861—1862)”, —„Das Hohelied Salomonis ausgelegt (1853)”, —„Die Weiszagungen des Propheten Ezechiel (1867—1868, 2 dln)”, — „Geschichte des Reichs Gottes unter dem Alten Bunde (1869— 1870, dl 1—2 eerste helft)”, — en „Das Buch Hiob erläutert (di 1, 1870)”, — terwijl hij vele opstellen heeft geleverd in de „Evangelischen Kirchenzeitung”, welke na zijn dood door den superintendent Tascher te Berlijn in denzelfden geest werd voortgezet.
