Hengist en Horsa zijn de namen van 2 broeders, die heerschappij hebben verkregen in Engeland. Omtrent hen bestaan 2 verschillende sagen. Volgens de oude Friesche kronieken waren zij zonen van den Frieschen hertog Udolf Haron, en toen wegens overbevolking een aantal jongelingen door het lot werd aangewezen, om elders volkplantingen te stichten, moesten ook Hengist en Horsa het land verlaten. Met eene vloot stevenden zij naar Engeland, waar zij door den Koning gastvrij werden ontvangen, ja, zelfs het uitzigt op belooning verkregen, indien zij hunne krachten wilden leenen tot verdediging des lands tegen de Scoten.
Deze werden nu uit Engeland verdreven, en Hengist, die inmiddels meer landgenooten ontboden had, verkreeg zooveel land als hij met eene ossenhuid beleggen kon, zoodat deze, in smalle repen gesneden, diende om hem een aanzienlijk grondbezit te verschaffen, waarna hij de stad Lancaster deed verrijzen. Vervolgens deed hij zijne bekoorlijke nicht Reonts (Reonixa) overkomen, die zoozeer aan den Koning beviel, dat hij haar ten huwelijk verlangde, waarin Hengist toestemde, onder voorwaarde, dat hem het gewest Cantuarië zou worden afgestaan. De rijksgrooten, hierover verbitterd, beroofden den Koning van zijne waardigheid.
De beide broeders grepen naar de wapenen, doch Horsa sneuvelde en Hengist zag zich genoodzaakt, Engeland te verlaten. De Koning herkreeg zijn troon, en nu ook keerde Hengist terug, vlammende van wraakzucht over de geledene nederlaag. Hij haalde den Koning over, om op nieuw een verbond met hem te sluiten en dat op eene vreedzame vergadering met zijne edelen te bezegelen. Op die vergadering nu kwam Hengist met zijne Friezen, die ongewapend schenen, maar ieder een mes onder hun kleed verborgen hadden, en bij zijn uitroep „Nimmet oure saxas! (Grijpt uwe messen!)” vielen zij op de niets kwaads vermoedende Engelschen aan. Van deze kwamen 450 om het leven. Hengist bleef ook verder wraakoefening houden, zoodat de Koning de vlugt nam. De vertoornde Britten achtervolgden hem en deden hem in een toren, waar hij veiligheid zocht, in de vlammen omkomen, waarna zij een nieuwen Vorst kozen. Toen werd ook Hengist door den prins van Glocester gevangen genomen en onthoofd, terwijl men zijne landgenooten verstrooide of als slaven verkocht.
Volgens de Angelsaksische sage verlangde Vortigern, koning der Britten, in 446 of 447 hulp van de opperhoofden der Angelen en Saksen tegen de Picten en Scoten. Toen stevenden Hengist en Horsa, afstammelingen van Odin, derwaarts, stapten in Kent aan wal en verdreven de vijanden, die reeds Stamford en Lincolnshire bereikt hadden. In hun vaderland teruggekeerd, spraken die beide mannen van de zwakheid der Britten en van de vruchtbaarheid van het door hen bewoonde gewest, waarna zij zich met eene vloot van 16 schepen en eene menigte volks wederom derwaarts spoedden. De Jutten vestigden zich in Kent, de Saksen in Essex en Wessex, en de Angelen meer noordwaarts. Zes of zeven jaren later rukten Vortigern en Catigern, zonen van Vortigern, met Ambrosius Aurelianus tegen die indringers te velde. In den slag bij Aegelesthorp (455) werd Catigern gedood door Horsa, doch deze sneuvelde door de hand van Vortigern, terwijl Hengist de vlugt moest nemen.
In het volgende jaar echter versloegen Hengist en zijn zoon Aesk de Britten en noemden zich na dien tijd koningen van Kent. Ook in 2 andere veldslagen behielden zij de overhand. Hengist overleed in 488, en na hem heerschte zijn zoon gedurende 24 jaar. Volgens de Britsche sage kreeg Hengist, een zoon van Wuatgisl, het eiland Ruitzina, door de Angelsaksen Thanet genoemd, ten geschenke, nadat hij het, naar de wijze van Dido, met eene ossenhuid ontspannen had, en haalde daarna versterking uit zijn vaderland. Ook voerde hij zijne schoone zuster Rowena met zich, waarna het verhaal overeenstemt met het Friesche. Beoefenaars der geschiedenis trekken het echter zeer in twijfel, of Hengist en Horsa ooit hebben bestaan.