Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hedwig

betekenis & definitie

Hedwig. Onder dezen naam vermelden wij:

De heilige Hedwig, eene dochter van Berthold IV, markgraaf van Meran. Reeds op haar 12de jaar trad zij in het huwelijk met Hendrik 1, hertog van Silezië, aan wien zij 6 kinderen schonk. Daarna legde zij de gelofte van kuischheid af, terwijl Hendrik zijn baard liet groeijen en den bijnaam ontving van de Gebaarde. Volgens haren wensch stichtte hij in 1203 het Cisterciënser klooster te Trebnitz, dat in 1810 werd opgeheven. Daaraan schonk Hedwig haren aanzienlijken bruidschat en vele andere goederen, en overleed den 15den October 1243, waarna zij in 1286 heilig is verklaard. Haar gebeente rust in de kerk van genoemd klooster, en haar gedenkdag is de 17de October.

Hedwig, in het Poolsclr Jadwige, de jongere dochter van Lodewijk, koning van Hongarije en Polen, en zelve koningin van Polen. Zij werd geboren in 1370, ontving hare opleiding in Hongarije en was reeds vroeg de verloofde van Willem, hertog van Oostenrijk. Na den dood van haren vader zag zij zich gekozen tot koningin van Polen, waarna z{j in 1384 te Krakau gekroond werd. Toen vervolgens Jagello, hertog von Litthauen, hare hand vroeg en daarbij aanbood, dat zijne landen in Polen ingelijfd en zijne onderdanen Christenen zouden worden, gaf hij aan hertog Willem zijn afscheid, nadat deze vruchteloos naar Krakau was gesneld en pogingen had aangewend om haar te schaken. Zij huwde in 1386 met Jagello en verwierf door zachtmoedigheid en schranderheid de achting van haren ruwen gemaal. Vooral beijverde zij zich, om het Poolsche volk te beschaven, en overleed in 1399. Volgens haar uitersten wil hervormde haar echtgenoot de académie te Krakau. Hedwig helde over tot de leer der Hussieten en was een voorbeeld van Christelijke vroomheid.

Johan Hedwig, een verdienstelijk Duitsch kruidkundige. Hij werd geboren te Kronstadt in Siebenbürgen in 1730, studeerde te Leipzig in de geneeskunde, doch legde zich tevens met zooveel ijver toe op de kruidkunde, dat hem weldra het opzigt over den botanischen tuin werd toevertrouwd. Vervolgens vestigde hij zich als geneesheer te Chemnitz en hield zich daarenboven bezig met het verzamelen en bestudéren van cryptogamen, inzonderheid van bladmossen. Op 40-jarigen leeftijd leerde hij nog de voor hem onmisbare teekenkunst en maakte hierin groote vorderingen, en in 1781 ging hij naar Leipzig, waar hij weldra als kruidkundige bekend werd, vooral nadat aan zijn werk: „Theoria generationis et fructificationis plantarum cryptogamicarum” het eeregoud der Académie van Wetenschappen te Petersburg was ten deel gevallen. In 1784 zag hij zich belast met de zorg" voor het militair hospitaal te Leipzig, werd er in 1786 tot buitengewoon, in 1789 tot gewoon hoogleeraar benoemd, en overleed den 7den Februarij 1799. Van zijne talrijke belangrijke werken noemen wij: „Ueber die eigentlichen Befruchtungswerkzeuge der Moose (1776)”,— „Fundamenta historiae naturalis museorum frondosorum etc. (1782—1783, 2 dln)”, — „Descriptio et adumbratio microscopico-anal tica museorum frondosorum etc. (1785—1797, met 160 fraaije platen, — ook in het Hoogduitsch)”, — „Sammlung seiner zerstreuten Abhandlungen und Beobachtungen über botanisch-ökonomischen Gegenstande (1793— 1797, 2 dln)”, — „Belehrung die Pflanzen zu trocknen und zu ordnen. Für junge Botaniker (1797; 2de druk 1801)”, — „Filicum genera et species etc. (1797—1803, 4 stukken)”, — en „Species museorum frondosorum descriptae et tabulis aeneis coloratis illustratae (1801, met supplementen van anderen)”, — Zijn zoon Romanus Adolphus, in 1808 op jeugdigen leeftijd gestorven, was desgelijks een verdienstelijk beoefenaar der plantenkunde en gaf onderscheidene botanische werken in het licht.