Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Havre

betekenis & definitie

Havre of Havre de Grâce, na Marseille de belangrijkste handelshaven van Frankrijk, is de bevestigde hoofdstad van het departement Seine inférieure, onderscheidt zich door een regelmatigen aanleg, bezit 9 kaden en verschillende fraaije pleinen en straten, en telt ongeveer 80000 inwoners. Tot de merkwaardige gebouwen behoren er de toren François I, welke tot bescherming der haven dient, de kerken van Notre-Dame en St. François, en de groote schouwburg, terwijl er ook nog 2 kleinere schouwburgen zijn, — voorts de Beurs, het tuighuis, het arsenaal der marine, het gebouw voor inkomende regten, de tabaksfabriek en het bad Frascati. Men vindt er verschillende regtbanken, een lyceum, eene zeevaartschool met eene sterrewacht, eene ambachtschool, eene openbare boekerij, muséa voor kunst, oudheden en natuurlijke historie, alsmede eenige wetenschappelijke vereenigingen.

De haven, groot genoeg voor 500 schepen , is een bewonderenswaardig gewrocht van waterbouwkunde. Zij bestaat uit 7 afzonderlijke bassins, bezit eene voorhaven met 2 vuurtorens en is tevens door versterkingen tot oorlogshaven ingerigt. De stad is haar bloeijend handelsverkeer verschuldigd aan hare gunstige ligging aan den mond van den grooten waterweg naar Parijs, alsmede aan hare uitmuntende haven, en stoombooten varen er geregeld naar Cherbourg, Rotterdam, Hamburg, Londen, Liverpool, Southampton, New-York enz. Zelve bezit de stad ongeveer 400 koopvaardijschepen, en jaarlijks loopen er tusschen 6- en 7000 zeeschepen en kustvaarders binnen. Een belangrijke stroom van landverhuizers gaat over Havre.

Ook de zeevisscherij is er van belang, en behalve den groothandel heeft men er talrijke fabrieken, zooals tabaks- en suikerfabrieken , touwslagerijen, zeilmakerijen, koperen ijzersmelterijen, ankersmederijen, fabrieken van stoomwerktuigen, houtzagerijen, scheepstimmerwerven enz. — Havre is in 1509 door Lodewijk XII gesticht en later door Frans I van vestingwerken voorzien, doch in 1525 door de golven verslonden. Ook na de herstelling der stad is zij meermalen door watervloeden geteisterd. Zij was echter in 1572 reeds eene belangrijke plaats, die schepen ter stokvisch- en walvischvangst uitzond naar Newfoundland en Spitsbergen. Ook werd zij de zetel eener Indische Compagnie, welke in 1643 een handelstation op Madagascar vestigde, en later van eene Senegal-Compagnie. De Engelschen hebben haar in de 17de en 18de eeuw bij herhaling gebombardeerd.

< >