Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Marseille

betekenis & definitie

Het Massalia der Grieken en het Massilia der Romeinen, is in rang de derde stad van Frankrijk en de hoofdstad van het departement Bouches du Rhône. Zij is de zetel van een bisschop, de garnizoensplaats der 9de militaire divisie, de eerste koopstad des rijks en na Londen, Liverpool en Hamburg de voornaamste van Europa. Zij ligt tusschen de monden der Rhône en Toulon, aan den spoorweg naar Lyon en Parijs, aan den voet van een rotsachtigen uitlooper der Alpen van Provence en aan eene oostelijke bogt van den Golfe du Lion, rondom eene ruime en veilige haven.

Zij telt (1872) omstreeks 313000 inwoners en heeft zich vooral in den laatsten tijd aanmerkelijk uitgebreid. Zij bestaat uit de Oud- en de Nieuwstad, die door den Grand Cours en de Rue de Rome gescheiden zijn. Deze noordwaarts loopende, Iijnregte straat is met dubbele rijen boomen beplant, waaronder de kooplieden hunne waren uitstallen.

De hooge huizen der stad hebben platte daken, waarop achter ijzeren balustraden zich oranjeboomen verheffen. Die straat wordt regthoekig gesneden door de Rue de Cannebière en hare verlenging (Rue de Noailles), de prachtigste straat van Marseille. De Oudstad, het grootste en meest bevolkte gedeelte, daalt ten westen van den Grand Cours halvemaanvormig naar de Oude Haven af en heeft steile, hoekige straten, onaanzienlijke huizen en sombere kloosters en kerken. Verder noordwaarts is door den aanleg eener nieuwe haven eene geheele nieuwe wijk verrezen (Ville maritime), waar ruimte is voor 60000 inwoners. Zij is door de Rue Impériale, welke men door de Oudstad heeft heengebroken, met de Oude Haven verbonden. De Nieuwstad, ten oosten van den Grand Cours, heeft fraaije, regte, breede en zindelijke straten en groote huizen en hotels. Men vindt er echter geene prachtige gebouwen uit vroegeren tijd, zooals te Venetië en te Genua; alles heeft er eene nieuwerwetsch voorkomen.

De voormalige hoofdkerk, de oudste in Gallië, op de bouwvallen van een tempel van Diana gesticht en merkwaardig wegens hare oude zuilen, is afgebroken en door eene nieuwe hoofdkerk vervangen — eene basilica in Byzantijnschen stijl. Ook de oude, vermaarde kapél van Notre-Dame de la Garde, in 1214 op eene rots ten zuiden van de Oude Haven gebouwd, heeft plaats gemaakt voor eene nieuwe, groote kerk in Byzantijnschen stijl, van binnen met schilderstukken van Muller uit Düsseldorf versierd. De nieuwe kerk van St. Michel, in spitsboogstijl opgetrokken, kan 4000 menschen bevatten. Ook de Hervormde kerk heeft een goed voorkomen. Voorts hebben de Grieken er eene kapél en de Israëlieten eene synagoge.

Tot de merkwaardigste openbare gebouwen behooren: het stadhuis met standbeelden en karyatiden van Puget, — het grootsche paleis van Justitie, — de handelsbeurs, die de gedaante heeft van een Griekschen tempel, — het paleis der prefectuur, — het aartsbisschoppelijk paleis, — de groote schouwburg, — de markthal, — het hôtel-Dieu, — het paleis Lougchamps, in 1869 voltooid, — en het spoorwegstation. Voorts zijn er fraaije pleinen met fonteinen, schaduwrijke lanen, gras- en bloemperken en het ontbreekt niet aan wandelwegen binnen en buiten de stad.

De Oude Haven der stad, bijna 1000 Ned. el lang en 250 Ned. el breed en tegen alle winden beschut, heeft ruimte voor 2000 koopvaarders, maar is niet geschikt voor oorlogschepen. Toen echter Marseille in 1818 tot eene vrijhaven werd verklaard, was zij niet langer toereikend voor het scheepvaartverkeer. In 1853 werd er eene havenruimte van 22 Ned. bunders bijgevoegd, en daarbij kwamen de in 1864 voltooide havenkommen Lazaret, Arenc en Napoleon, te zamen met eene oppervlakte van 112 Ned. bunders en eene kade ter lengte van bijna 3000 Ned. el. Die ruimte is evenwel later nog aanmerkelijk uitgebreid. In 1874 zijn er 5332 schepen met eene ruimte van bijna 2 millioen ton binnengevallen en 5852 schepen met eene ruimte van meer dan 2 millioen ton uitgezeild.

De reede van Marseille loopt van kaap Croiset tot kaap Couronne over een afstand van 33/4de geogr. mijl; zij is door de rotseilanden Pomégues en Ratonneau gedekt en heeft slechts eene enkele klip, door een vuurtoren aangewezen, terwijl er daarenboven 4 andere vuurtorens branden. Aan den noordelijken ingang der Oude Haven ligt het fort St. Jean tegenover het fort Nicolas, de citadél enz. Ten oosten van genoemde eilanden verheft zich de klip If met het Chateau d’If, eene beruchte staatsgevangenis. Aan de landzijde der stad heeft men fabrieken, tuinen en wijnbergen, en althans 6000 villa's tusschen olijf- en moerbeziënboomen verscholen. De stad wordt door eene beroemde waterleiding van water uit de Durance voorzien. Veie vreemdelingen begeven zich derwaarts, niet alleen wegens den handel, maar ook wegens het aangename klimaat, de zeebaden, de bevallige omstreken en de gastvrije, levenslustige bevolking.

Marseille is de zetel van het departementaal bestuur en van verschillende regtbanken. Ook heeft men er een groot aantal scholen en wetenschappelijke instellingen, zooals eene school voor genees- en artsenijmengkunde, een lycéum, een godgeleerd seminarium, eene handelsschool, eene school voor schoone kunsten, een instituut voor doofstommen, eene school voor Oostersche talen, eene school voor waterbouwkunde, eene school voor matrozen enz., — wijders kostelooze voorlezingen over kunst en nijverheid, over natuur- en scheikunde en over natuurlijke historie. Het aantal lagere scholen is er aanzienlijk. Voorts heeft men er eene boekerij van 60000 deelen en 1400 handschriften, een kabinet van munten, een rijk stedelijk archief, een observatorium voor de marine, een muséum van oudheden, een van schilderijen en een van voorwerpen uit de natuur, een grootenschouwburg, een acclimatisatietuin, een botanischen en een zoölogischen tuin.

Tot de genootschappen behooren er de Académie van Wetenschappen, Fraaije Letteren en Kunsten, de genootschappen voor wijsbegeerte, landbouw, tuinbouw, statistiek, geneeskunde, pharmacie enz. De nijverheid bloeit er ongemeen. Men heeft er meer dan 50 zeepziederijen, omstreeks 30 oliefabrieken, 16 looijerijen, talrijke korenmolens, soda-, suiker-, kaarsen- en strijkzwavelfabrieken, wolwasscherijen, hoogovens, ijzergieterijen, machinefabrieken enz. Velen houden zich voorts bezig met het bereiden van wijn en bier, met het vervaardigen van hoeden, matten, vaten, confituren, conserven, reukwerk, marmeren voorwerpen enz., terwijl de zeevisscherij er aan 3- of 400 visschers een bestaan bezorgt. Natuurlijk ontbreekt het er niet aan banken, credietinrigtingen en verzekeringmaatschappijen.

De handel heeft er vooral sedert de verovering van Algérië eene hooge vlugt genomen. Stoombooten onderhouden de gemeenschap van Marseille met de belangrijkste havens der Middellandsche zee, met Italië, Malta, Griekenland, Constantinopel, den mond van de Donau, Alexandrië, Algiers, Tunis, Barcelona, Alicante, Cadix, West-Indië, Brazilië en La Plata. Vooral ook is de kustvaart er van groot belang. De belangrijkste artikelen van uitvoer zijn er wollen, zijden en katoenen stoffen, suiker, wijn en sterke dranken, olie, zeep, leder, gouden en zilveren voorwerpen, glas en edelgesteenten. Tot de invoerartikelen behooren: graan uit de Zwarte Zee en Algérië, zijde, wol, hout, melasse, koffij, katoen, verfhout, cacao, gom, peper, Hollandsche kaas, stokvisch, traan, sponsen, huiden, rijst, wijn, metalen en steenkolen.

Deze stad behoort tot de oudste van Europa; zij werd gesticht door de Phocaeërs omstreeks het jaar 600 vóór Chr., in de dagen toen Cyrus Klein-Azië veroverde. Z(j heette in het Grieksch Massalia, werd de moeder van vele volksplantingen aan de kusten van Gallië en Hispanië en bloeide door handel en scheepvaart tot aan het jaar 50 vóór Chr. Daar zij vermaard was als zetel van kunsten en wetenschappen, noemt Cicero haar het Gallisch Athene en geeft Plinius haar den naam van Vorstin der wetenschappen. In ouden tijd was zij zeer bevriend met Rome, maar in den burgeroorlog tusschen Pompejus en Caesar verloor zij er de vroegere gunst. Niettemin verhief zij zich door hare uitstekende ligging tot eene groote koopstad. Ook het Christendom verspreidde zich uit Marseille over het zuiden van Gallië.

In den tijd der groote volksverhuizingen viel zij in handen van verschillende stammen, die Gallië veroverden. Later werd zij bij Bourgondië en Arelate gevoegd. In de middeneeuwen handhaafde zij echter hare onafhankelijkheid, totdat zij in 1482 zich onderwerpen moest aan de Koningen van Frankrijk. In 1720 en 1721 stierven er 60000 personen aan de pest, welke er door een schip was gebragt. Den 23sten Maart 1871 ontstond er eene commune, die de „Vereenigde Staten van Frankrijk” afkondigde, doch zij hield slechts weinige dagen stand.