Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hasner

betekenis & definitie

Hasner (Leopold, ridder von Artha), een Oostenrijksch staatsman, geboren te Praag den 15den Maart 1818, studeerde te Praag en verwierf de doctorale waardigheid in de regten te Weenen. Hij bleef er gevestigd en dong naar een hoogleeraarsambt in de regten. Door de geschriften, bij die gelegenheid geleverd, alsmede door andere opstellen had hij reeds een goeden naam verworven, toen hij op uitnoodiging van graaf Leo Thun, stadhouder van Bohemen, zich belastte met de redactie van de „Prager Zeitung”. Toen zijn beschermheer minister werd (1849), zag Hasner zich benoemd tot buitengewoon en in 1851 tot gewoon hoogleeraar te Praag.

Als zoodanig schreef hij: „Philosophie des Rechts und seiner Geschichte im Grundrisze (1851)” en „System der politischen Oekonomie (1860)”, die hem grooten lof bezorgden. Laatstgenoemd werk bleef echter onvoltooid, daar hij zich onverdeeld aan de staatkunde wijdde. Hij werd gekozen tot lid van den Boheemschen Landdag en van het Huis van Afgevaardigden, zag zich alhier tot vice-president benoemd en behoorde er tot de beste redenaars. Na de zitting van 1862 ontving hij de Leopolds-orde, en in 1863 werd hij voorzitter van den Raad van Onderwijs, alsmede van het Huis van Afgevaardigden. Hij legde die betrekking in 1865 neder en vergenoegde zich met een professoraat in de staathuishoudkunde aan de académie te Weenen.

Twee jaar later werd hij lid van het Huis der Heeren, en in 1861 minister van Onderwijs. Eene voortreffelijke wet op het Onderwijs werd door hem ingevoerd, en de Keizer schonk hem de orde van de Ijzeren Kroon. Later bekleedde hij de ambten van eerste-minister en van geheimraad in werkelijke dienst, doch trad in 1870 af, omdat de Keizer niet gezind was, zijne goedkeuring te hechten aan de middelen, welke hij tot uitvoering van zijn programma gepast oordeelde. Na dien tijd was hij als lid van den Boheemschen Landdag en van het Huis der Heeren met ijver werkzaam.

< >