Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Handvleugeligen (Chiroptera)

betekenis & definitie

Handvleugeligen (Chiroptera) is de naam eener orde van Zoogdieren. Zij onderscheidt zich door de afwezigheid van handen, alsmede door een vlies, uitgespannen tusschen de zeer verlengde teenen der voorste ledematen. De meeste daartoe behoorende dieren zijn nachtdieren.

Zij zijn over den geheelen aardbodem verspreid en hebben tepels aan de borst en eene vlieghuid, waardoor de voorste en achterste ledematen met elkander verbonden zijn. Hun gebit is zeer verschillend. Voorts hebben zij groote, vleezige ooren, kleine oogen en sterk ontwikkelde sleutelbeenderen. Men onderscheidt hen in 2 groepen, die der insecten-etenden en die der vruchten-etenden. Tot de eersten met klaauwen aan de duimen en wijsvingers behoort het geslacht der Vliegende honden (Pteropus Briss.), dat een 10-tal soorten telt, waaronder zich de kalong of vliegende hond van Java (Pt. edulis Geoff.) bevindt. De insectenetenden zijn gezellige dieren met een onaangenamen reuk en een onbehaard, van zenuwen doorweven en dus zeer gevoelig vlies, hetwelk tegen het lijf opgeplooid kan worden, met zeer lange teenen aan de voorpooten en klaauwen aan de duimen, en met korte teenen met klaauwen aan de achterpooten.

Deze groep vervalt in 3 afdeelingen, namelijk die der Bladneuzen (Istiophora) met eene op een blad gelijkende huidplooi op den neus, waartoe de geslachten Bladneus (Phyllostoma Geoff.) met een korten, breeden, stompen snuit en een trechtervormig neusblad, — Hoefijzerneus (Rhinolophus Geoff.) met een hoefijzervormig neusblad en groote ooren, — en Lierneus (Megaderma Geoff.) met een drievoudig neusblad en zeer groote ooren met oorkleppen behooren, — die der Holneuzen met eene diepe, overlangsche groeve in snuit en voorhoofd, met het geslacht Nachtvlieger (Nyeteris Geoff.), dat zich door groote ooren met kleine kleppen onderscheidt, — en die der Gladneuzen (Gymnorhina), welke geen blad op den neus draagt, met de geslachten Vledermuis (Vespertilio L.), hetwelk gescheiden ooren draagt, die korter zijn dan de kop en neusgaten aan den snuit, — en Grootoor (Plecotus Geoffr.), waarbij de ooren grooter zijn dan de kop en op den schedel zamengegroeid, terwijl de neusgaten zich boven op den snuit bevinden. Omtrent sommige merkwaardige soorten raadplege men Kalong, Vampier, Vleermuis enz.

< >